Beginpagina Hoofdstuk 7. Rechtsmiddelen
De partners van deze website verlenen juridische en zakelijke diensten aan zowel Nederlandse als Internationale ondernemingen. Business Legal Consultancy vormt een marketing- en communicatieverlengstuk van de partners voor het verlenen van juridisch en zakelijk advies alsmede bijstand aan nationaal en internationaal opererende bedrijven.

Hoofdstuk 7. Rechtsmiddelen

Hoofdstuk 7. Rechtsmiddelen

Afdeling 1. Algemene bepalingen

Artikel 69

1. In afwijking van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift vier weken.

2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de beroepstermijn ййn week, indien de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 is afgewezen binnen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal dagen, dat niet de dagen omvat die gemoeid zijn met het aan de asielaanvraag voorafgaande onderzoek naar de identiteit, vingerafdrukken en nationaliteit van de vreemdeling, naar de bij hem aangetroffen of door hem overgelegde documenten en bescheiden, dan wel naar de vraag of artikel 30, eerste lid, aanhef en onder a, kan worden toegepast.

3. In afwijking van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is het instellen van beroep als bedoeld in de artikelen 94 en 96 tegen een besluit als bedoeld in artikel 93 niet aan enige termijn gebonden. De termijn voor het instellen van het hoger beroep, bedoeld in artikel 95, bedraagt ййn week.

Artikel 70

1. In afwijking van de artikelen 2:1 en 8:24 van de Algemene wet bestuursrecht wordt het bezwaar, administratief beroep, het beroep op de rechtbank of het hoger beroep ingesteld door de vreemdeling in persoon, zijn wettelijke vertegenwoordiger, zijn bijzondere gemachtigde of een advocaat.

2. Indien de vreemdeling van zijn vrijheid is ontnomen kan hij het bezwaar, administratief beroep, het beroep op de rechtbank of hoger beroep ook instellen door middel van de schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 451a van het Wetboek van Strafvordering

Artikel 71

1. In afwijking van artikel 8:7 van de Algemene wet bestuursrecht, is voor beroepen tegen besluiten, gegeven op grond van deze wet de rechtbank te 's-Gravenhage bevoegd.

2. Tegen een besluit, gegeven op grond van de artikelen 43 en 45, vierde lid, kan een belanghebbende beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De artikelen 70, eerste lid, en 89 zijn van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 2. Regulier

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 72

1. Deze afdeling is van toepassing indien de afdelingen 3 en 5 van dit hoofdstuk niet van toepassing zijn.

2. Een beschikking omtrent de afgifte van een visum, waaronder begrepen een machtiging tot voorlopig verblijf, wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk gelijkgesteld met een beschikking omtrent een verblijfsvergunning regulier gegeven krachtens deze wet.

3. Voor de toepassing van deze afdeling wordt met een beschikking tevens gelijkgesteld een handeling van een bestuursorgaan ten aanzien van een vreemdeling als zodanig.

Artikel 73

1. De werking van het besluit tot afwijzing van de aanvraag of de intrekking van de verblijfsvergunning wordt opgeschort totdat de termijn voor het maken van bezwaar of het instellen van administratief beroep is verstreken of, indien bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, totdat op het bezwaar of administratief beroep is beslist.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de aanvraag is afgewezen dan wel de verblijfsvergunning is ingetrokken op de grond, bedoeld in artikel:

a. 16, eerste lid, onder a of d;

b. 18, eerste lid, onder e;

c. 21, eerste lid, onder e of f;

d. 22, eerste lid, onder c.

3. Het eerste lid is voorts niet van toepassing indien het besluit inhoudt de afwijzing van een herhaalde aanvraag of indien het bezwaarschrift of het administratief beroepschrift niet tijdig is ingediend.

4. Het eerste lid is evenmin van toepassing indien de vreemdeling rechtens zijn vrijheid is of wordt ontnomen op grond van artikel 59.

Artikel 74

[Vervallen per 26-03-2008]

Paragraaf 2. Bezwaar

Artikel 75

In afwijking van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan geen bezwaar worden gemaakt tegen een beschikking die:

a. is gegeven op grond van de artikelen 54, tweede lid, 56 of 59;

b. een aanwijzing inhoudt overeenkomstig de artikelen 55, 57 of 58.

Artikel 76

Indien bezwaar wordt gemaakt tegen een beschikking op grond van deze wet die krachtens mandaat is gegeven door of namens de korpschef, wordt in afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het bezwaarschrift beslist binnen zestien weken na de ontvangst van het bezwaarschrift.

Paragraaf 3. Administratief beroep

Artikel 77

1. Tegen een ter uitvoering van deze wet genomen beschikking die niet door of namens Onze Minister is genomen, met uitzondering van een beschikking als bedoeld in artikel 72, tweede lid, kan bij Onze Minister administratief beroep worden ingesteld. Artikel 10:3, tweede lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

2. In afwijking van het eerste lid staat geen administratief beroep open tegen een beschikking die is gegeven op grond van de artikelen 6 en 50, tweede, derde en vierde lid.

Paragraaf 4. Beroep op de rechtbank

Artikel 78

Indien een verzoek om een voorlopige voorziening is gedaan teneinde uitzetting te voorkomen voordat is beslist op het bezwaar of het administratief beroep, dat is gericht tegen de beschikking tot afwijzing van de aanvraag of intrekking van de verblijfsvergunning, beslist de voorzieningenrechter van de rechtbank zoveel mogelijk tevens over dat bezwaar of administratief beroep.

Afdeling 3. Asiel

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 79

1. Deze afdeling is slechts van toepassing indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit omtrent een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 28 en 33, of tegen een besluit omtrent tijdelijke bescherming of toepassing van artikel 45, vierde lid, indien de vreemdeling in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze over het voornemen van dat besluit te geven.

2. Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit als bedoeld in de artikelen 43 en 45, vierde lid.

3. Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing indien in de voornemenprocedure, bedoeld in de artikelen 39 en 41, de vreemdeling tevens in de gelegenheid is gesteld om zijn zienswijze te geven over het voornemen niet ambtshalve een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 te verlenen dan wel over het voornemen om de uitzetting niet op grond van artikel 64 achterwege te laten.

Artikel 80

Artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Paragraaf 2. Beroep op de rechtbank

Artikel 81

In afwijking van de artikelen 8:41, eerste lid, en 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt door de griffier geen griffierecht geheven.

Artikel 82

1. De werking van het besluit omtrent een verblijfsvergunning wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien het besluit inhoudt:

a. de afwijzing van de aanvraag binnen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal dagen, dat niet de dagen omvat die gemoeid zijn met het aan de asielaanvraag voorafgaande onderzoek naar de identiteit, vingerafdrukken en nationaliteit van de vreemdeling, naar de bij hem aangetroffen of door hem overgelegde documenten en bescheiden, dan wel naar de vraag of artikel 30, eerste lid, aanhef en onder a, kan worden toegepast;

b. de afwijzing van de herhaalde aanvraag;

c. de afwijzing van de aanvraag op grond van artikel 30, eerste lid, onder a, of

d. een besluit als bedoeld in de artikelen 43 en 45, vierde lid.

3. Het eerste lid is niet van toepassing indien het beroepschrift niet tijdig is ingediend.

4. Het eerste lid is voorts niet van toepassing indien de vreemdeling rechtens zijn vrijheid is of wordt ontnomen op grond van artikel 6 of 59.

5. Het tweede lid, onder a en b, en het derde en vierde lid zijn niet van toepassing, indien de vreemdeling tijdelijke bescherming heeft.

Artikel 83

1. De rechtbank houdt bij de beoordeling van het beroep rekening met:

a. feiten en omstandigheden die na het bestreden besluit zijn aangevoerd, en

b. wijzigingen van beleid die na het bestreden besluit zijn bekendgemaakt.

2. Met de in het eerste lid bedoelde gegevens wordt slechts rekening gehouden indien deze relevant kunnen zijn voor de beschikking omtrent de verblijfsvergunning, bedoeld in de artikelen 28 en 33, of omtrent de ambtshalve verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 14, dan wel het achterwege laten van de uitzetting op grond van artikel 64.

3. Met de in het eerste lid bedoelde gegevens wordt geen rekening gehouden voor zover de goede procesorde zich daartegen verzet of de afdoening van de zaak daardoor ontoelaatbaar wordt vertraagd.

4. Indien de indiener van het beroepschrift zich beroept op feiten of omstandigheden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, maar deze niet aanstonds aannemelijk maakt, stelt de rechtbank hem zo nodig in de gelegenheid deze feiten of omstandigheden binnen een door de rechtbank te bepalen termijn alsnog aannemelijk te maken, tenzij de goede procesorde zich daartegen verzet of de afdoening van de zaak daardoor ontoelaatbaar wordt vertraagd.

5. Onze Minister laat de wederpartij en de rechtbank zo spoedig mogelijk schriftelijk weten of de gegevens, bedoeld in het eerste lid, aanleiding zijn voor handhaving, wijziging of intrekking van het bestreden besluit. De rechtbank kan daarvoor een termijn stellen.

6. Indien Onze Minister zich beroept op gegevens als bedoeld in het eerste lid, biedt de rechtbank de vreemdeling de gelegenheid om daarop schriftelijk te reageren.

7. Het vijfde en zesde lid zijn niet van toepassing indien:

a. aan een schriftelijke reactie redelijkerwijs geen behoefte bestaat;

b. deze gegevens niet relevant kunnen zijn voor de beschikking omtrent de verblijfsvergunning, bedoeld in de artikelen 28 en 33, of omtrent de ambtshalve verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 14, dan wel het achterwege laten van de uitzetting op grond van artikel 64;

c. de goede procesorde zich daartegen verzet of de afdoening van de zaak daardoor ontoelaatbaar wordt vertraagd.

Afdeling 4. Hoger beroep

Artikel 84

In afwijking vanartikel 37, eerste lid, van de Wet op de Raad van State staat geen hoger beroep open tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter van de rechtbank:

a. over een besluit of handeling op grond van artikel 6, eerste lid, hoofdstuk 4 of hoofdstuk 5;

b. over een visum voor een verblijf van drie maanden of minder;

c. na toepassing van artikel 78, of

d. over de toekenning van de vergoeding, bedoeld in artikel 106.

Artikel 85

1. In aanvulling op artikel 6:5, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht bevat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank of de voorzieningenrechter van de rechtbank.

2. Een grief omschrijft het onderdeel van de uitspraak waarmee de indiener zich niet kan verenigen alsmede de gronden waarop de indiener zich daarmee niet kan verenigen.

3. Indien niet is voldaan aan het eerste of tweede lid, aan artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het hoger beroep, wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing, indien niet is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 6:5, eerste lid, onder c en d, of aan het eerste lid of tweede lid van dit artikel

Artikel 86

1. In afwijking van artikel 40, vierde lid, van de Wet op de Raad van State bedraagt de termijn binnen welke de bijschrijving of storting van het verschuldigde bedrag dient plaats te vinden, twee weken. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan een kortere termijn stellen.

2. In afwijking van artikel 40 van de Wet op de Raad van State wordt door de secretaris geen griffierecht geheven, indien hoger beroep wordt ingesteld tegen een uitspraak die is gedaan met toepassing van afdeling 3 van dit hoofdstuk.

3. In afwijking van artikel 41 van de Wet op de Raad van State wordt door de secretaris geen griffierecht geheven voor een verzoek om voorlopige voorziening indien hoger beroep wordt ingesteld tegen een uitspraak die is gedaan met toepassing van afdeling 3 van dit hoofdstuk.

Artikel 87

In afwijking van artikel 38, tweede lid, van de Wet op de Raad van State zendt de griffier van de rechtbank die de uitspraak heeft gedaan onverwijld de gedingstukken met een afschrift van de uitspraak en zo mogelijk onverwijld een afschrift van het proces-verbaal van de zitting aan de secretaris van de Raad van State.

Artikel 88

1. Op het hoger beroep ishoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van afdeling 8.1.1 en de artikelen 8:13, 8:41, 8:54, tweede lid, 8:55, 8:74 en 8:82, van overeenkomstige toepassing, voor zover in deze wet of in paragraaf 2 van titel II van de Wet op de Raad van State niet anders is bepaald.

2. Artikel 39 van de Wet op de Raad van State is niet van toepassing.

Artikel 89

1. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State behandelt het hoger beroep met toepassing van afdeling 8.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

2. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State doet uiterlijk drieлntwintig weken na ontvangst van het beroepschrift uitspraak.

Artikel 90

In afwijking van artikel 8:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt een verzoek om wraking van een lid van de enkelvoudige kamer behandeld door een enkelvoudige kamer waarin de rechter wiens wraking is verzocht geen zitting heeft.

Artikel 91

1. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan zich bij haar uitspraak beperken tot een beoordeling van de aangevoerde grieven.

2. Indien de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat een aangevoerde grief niet tot vernietiging kan leiden, kan zij zich bij de vermelding van de gronden van haar uitspraak beperken tot dit oordeel.

Artikel 92

In afwijking van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht kan de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij zijn uitspraak op een verzoek om voorlopige voorziening ook onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak doen, indien het verzoek niet ter zitting is behandeld.

Afdeling 5. Bijzondere rechtsmiddelen

Artikel 93

1. Een aanwijzing op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, of op grond van artikel 55, eerste lid, de ophouding en de verlenging van de ophouding bedoeld in artikel 50, tweede, derde en vierde lid, en een ingevolge hoofdstuk 5 van deze wet genomen maatregel strekkende tot vrijheidsbeperking of vrijheidsontneming worden voor de toepassing van artikel 8:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht gelijkgesteld met een besluit.

2. Artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

3. In afwijking van artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht wordt door de griffier geen griffierecht geheven.

Artikel 94

1. Uiterlijk op de achtentwintigste dag na de bekendmaking van een besluit tot oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel als bedoeld in de artikelen 6, 58 en 59, stelt Onze Minister de rechtbank hiervan in kennis, tenzij de vreemdeling voordien zelf beroep heeft ingesteld. Zodra de rechtbank de kennisgeving heeft ontvangen wordt de vreemdeling geacht beroep te hebben ingesteld tegen het besluit tot oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel. Het beroep strekt tevens tot een verzoek om toekenning van schadevergoeding.

2. De rechtbank bepaalt onmiddellijk het tijdstip van het onderzoek ter zitting. De zitting vindt uiterlijk op de veertiende dag na ontvangst van het beroepschrift dan wel de kennisgeving plaats. De rechtbank roept de vreemdeling op om in persoon dan wel in persoon of bij raadsman en Onze Minister om bij gemachtigde te verschijnen teneinde te worden gehoord. In afwijking van artikel 8:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan de in dat artikel bedoelde termijn niet worden verlengd.

3. De rechtbank doet mondeling of schriftelijk uitspraak. De schriftelijke uitspraak wordt binnen zeven dagen na de sluiting van het onderzoek gedaan. In afwijking van artikel 8:66, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan de in dat artikel bedoelde termijn niet worden verlengd.

4. Indien de rechtbank bij het beroep van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel in strijd is met deze wet dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij het beroep gegrond. In dat geval beveelt de rechtbank de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.

Artikel 95

1. In afwijking van artikel 84, onder a, staat tegen de uitspraak van de rechtbank, bedoeld in artikel 94, derde lid, hoger beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

2. Afdeling 4 is van toepassing. In afwijking van artikel 84, onder d, strekt het hoger beroep zich ook uit over de toekenning van schadevergoeding, bedoeld in artikel 106.

3. In afwijking van de artikelen 40 en 41 van de Wet op de Raad van State wordt door de secretaris geen griffierecht geheven.

Artikel 96

1. Indien het beroep, bedoeld in artikel 94, ongegrond is verklaard en de vreemdeling beroep instelt tegen het voortduren van de vrijheidsontneming, sluit de rechtbank het vooronderzoek binnen een week na ontvangst van het beroepschrift. In afwijking van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht kan de rechtbank ook zonder toestemming van partijen bepalen dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.

2. De rechtbank doet mondeling of schriftelijk uitspraak. De schriftelijke uitspraak wordt binnen zeven dagen na de sluiting van het onderzoek gedaan. In afwijking van artikel 8:66, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan de in dat artikel bedoelde termijn niet worden verlengd.

3. Indien de rechtbank bij het beroep van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel in strijd is met deze wet dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij het beroep gegrond. In dat geval beveelt de rechtbank de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.

Artikel 97

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de wijze van horen van de vreemdeling.

Artikel 98

1. In afwijking van artikel 8:24 van de Algemene wet bestuursrecht kan de vreemdeling zich bij de gehoren ingevolge de artikelen 94 en 96 uitsluitend door ййn of meer van zijn raadslieden doen bijstaan.

2. De raadsman wordt bij het horen in de gelegenheid gesteld de nodige opmerkingen te maken.

3. Als raadsman wordt slechts toegelaten een in Nederland ingeschreven advocaat alsmede de persoon bedoeld in artikel 16b dan wel 16h van de Advocatenwet indien deze samenwerkt met een in Nederland ingeschreven advocaat, overeenkomstig het bepaalde in artikel 16e respectievelijk 16j van de Advocatenwet. Onder raadsman wordt ook verstaan de rechtshulpverlener die in dienst is van de Stichting Rechtsbijstand Asiel die terzake van de vrijheidsontnemende maatregelen relevante opleiding en ervaring bezit, en

a. aan wie door een universiteit dan wel de Open Universiteit als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend, of

b. die aan een universiteit dan wel de Open Universiteit als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen.

Artikel 99

1. De vreemdeling is steeds bevoegd een of meer raadslieden te kiezen.

2. Daartoe is ook zijn wettige vertegenwoordiger of zijn bijzondere gemachtigde bevoegd.

3. Kan de vreemdeling zijn wil te dien aanzien niet doen blijken en heeft hij geen wettelijke vertegenwoordiger of bijzondere gemachtigde, dan is zijn echtgenoot of de meest gerede van zijn hier te lande verblijvende bloed- of aanverwanten, tot de vierde graad ingesloten, tot die keuze bevoegd. De voorzieningenrechter kan ambtshalve ййn of meer raadslieden toevoegen indien de in de voorgaande volzin bedoelde personen niet in staat worden geacht de keuze binnen redelijke termijn te maken.

4. De ingevolge het tweede of derde lid gekozen raadsman treedt af zodra de vreemdeling zelf een raadsman heeft gekozen.

Artikel 100

1. Op verzoek van de vreemdeling wordt hem een raadsman toegevoegd zodra hem ingevolge deze wet zijn vrijheid is ontnomen. Artikel 99, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

2. Bevoegd tot het geven van een last tot toevoeging aan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand is de voorzieningenrechter van de rechtbank in het rechtsgebied waarvan de vreemdeling zich bevindt. Ingeval hoger beroep is ingesteld op grond van artikel 95, is de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevoegd tot het geven van de last tot toevoeging aan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand.

3. Voorzover de wet niet op andere wijze in de toevoeging voorziet, kan het bestuur van de raad voor rechtsbijstand aan de vreemdeling op diens verzoek een raadsman toevoegen.

4. Een overeenkomstig het voorgaande lid gedaan verzoek wordt ingewilligd in gevallen waarin aannemelijk is dat de vreemdeling niet in staat is de kosten van een gekozen raadsman te dragen en waarin ook overigens, naar het oordeel van dat bureau, voldoende grond voor toevoeging bestaat.

Artikel 101

1. Bij verhindering of ontstentenis van de toegevoegde raadsman wordt zo nodig aan de vreemdeling onverwijld een andere raadsman toegevoegd.

2. Op verzoek van de toegevoegde raadsman of van de vreemdeling kan een andere raadsman worden toegevoegd.

3. Toevoeging van een andere raadsman geschiedt door het bureau bedoeld in artikel 100, tweede of derde lid.

4. Blijkt van de verhindering of ontstentenis van de raadsman pas tijdens het gehoor ingevolge de artikelen 94 en 96, dan geeft de voorzitter van de kamer last tot toevoeging van een andere raadsman aan het bureau bedoeld in artikel 100, tweede of derde lid.

Artikel 102

Bij algemene maatregel van bestuur worden regelen gegeven omtrent de beloning van toegevoegde raadslieden, met inbegrip van advocaten die overeenkomstig artikel 101 als raadsman optreden, en de vergoeding van hun onkosten.

Artikel 103

Indien Onze Minister dit wenselijk oordeelt kan hij de beloning en vergoeding van een toevoeging ingevolge de artikelen 100 of 101 verhalen op de goederen van de vreemdeling. Met betrekking tot de wijze van verhaal en de berekening van de te verhalen bedragen worden regelen gesteld bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel 104

De raadsman heeft vrije toegang tot de vreemdeling. Hij kan hem alleen spreken en met hem brieven wisselen zonder dat van de inhoud door anderen kennis wordt genomen, een en ander onder het vereiste toezicht en met in achtneming van ingevolge deze wet gestelde regelen met betrekking tot het voor de ruimte of plaats, waar de vreemdeling zich bevindt, geldende regime.

Artikel 105

Met betrekking tot de kennisgeving van gerechtelijke mededelingen ingevolge de artikelen 94 tot en met 101 zijn de artikelen 585 tot en met 590 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.

Artikel 106

1. Indien de rechtbank de opheffing van een maatregel strekkende tot vrijheidsontneming beveelt, dan wel de vrijheidsontneming reeds voor de behandeling van het verzoek om opheffing van die maatregel wordt opgeheven, kan zij aan de vreemdeling een vergoeding ten laste van de Staat toekennen. Onder schade is begrepen het nadeel dat niet in vermogensschade bestaat. De artikelen 90 en 93 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing. Indien de vreemdeling na het indienen van zijn verzoek is overleden, geschiedt de toekenning ten behoeve van zijn erfgenamen.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de opheffing van de maatregel strekkende tot vrijheidsontneming beveelt.

Adres:
Hogehilweg 19
1101 CB Amsterdam
The Netherlands
Tel:
+31 (0) 203 697 652
Fax:
+31 (0) 453 700 324
Top