Beginpagina Hoofdstuk IX. Overgangs- en slotbepalingen
De partners van deze website verlenen juridische en zakelijke diensten aan zowel Nederlandse als Internationale ondernemingen. Business Legal Consultancy vormt een marketing- en communicatieverlengstuk van de partners voor het verlenen van juridisch en zakelijk advies alsmede bijstand aan nationaal en internationaal opererende bedrijven.

Hoofdstuk IX. Overgangs- en slotbepalingen

Hoofdstuk IX. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 43

1. Aan een ondernemer die bij de aanvang van 1 januari 1969 goederen, anders dan als bedrijfsmiddel, in ongebruikte staat hier te lande in voorraad heeft, wordt teruggaaf verleend van de omzetbelasting - andere dan bedoeld in artikel I, eerste lid, van de wet van 13 december 1967 (Stb. 614) - voldaan voor die goederen en voor de bij de voortbrenging van die goederen verbruikte grondstoffen en hulpstoffen. De teruggaaf omvat mede de omzetbelasting voldaan voor de bij de voortbrenging van de in voorraad zijnde goederen gebezigde bedrijfsmiddelen en diensten, indien de ondernemer de goederen, ongebruikt en in de staat waarin zij zich bij de aanvang van 1 januari 1969 bevinden, in dat jaar uitvoert. Het recht op teruggaaf dient te kunnen worden aangetoond aan de hand van boeken en bescheiden.

2. Onze Minister geeft omtrent de teruggaaf nadere regelen, waarbij zij naar algemene maatstaven kan worden vastgesteld.

3. De teruggaaf wordt slechts verleend, voor zover de ondernemer bij levering aan hem van de goederen na 31 december 1968 de ter zake in rekening gebrachte belasting op de voet van artikel 15 in aftrek zou kunnen brengen.

4. De aanspraak op teruggaaf ontstaat:

a. ingeval de gehele teruggaaf niet meer bedraagt dan f 1500, telkens voor een vierde gedeelte aan het einde van het tweede, derde en vierde kwartaal van het jaar 1969 en het eerste kwartaal van het jaar 1970;

b. ingeval de gehele teruggaaf meer bedraagt dan f 1500, telkens voor een vierde gedeelte aan het einde van het tweede, derde en vierde kwartaal van het jaar 1969 en het vierde kwartaal van het jaar 1970.

5. De aanspraak op teruggaaf ter zake van de uitvoer van de goederen ontstaat echter aan het einde van het kwartaal waarin de uitvoer plaatsvindt.

6. De omzetbelasting, waarvan de teruggaaf op grond van het vierde lid, letter b, plaatsvindt na het einde van het vierde kwartaal van het jaar 1970, wordt met 6 percent verhoogd als vergoeding voor renteverlies.

7. Tegen een ingevolge artikel 25 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen gedane uitspraak van de inspecteur betreffende de toepassing van de vorige leden staat, in afwijking in zoverre van artikel 26, eerste lid, van genoemde wet, uitsluitend beroep open bij de Tariefcommissie.

Artikel 44

1. Ter zake van de invoer in 1969 van vууr 1 januari 1969 in Nederland gebrachte goederen, wordt een bijzondere verbruiksbelasting geheven tot het bedrag, dat bij invoer in 1968 verschuldigd zou zijn geweest uit hoofde van artikel I, eerste lid, van de wet van 13 december 1967 (Stb. 614).

2. De Algemene wet inzake de douane en de accijnzen is van toepassing als ware de in het eerste lid bedoelde belasting invoerrecht.

Artikel 45

1. Met afwijking in zoverre van de artikelen 2 en 15 is, met betrekking tot goederen welke zijn bestemd om door de ondernemer als bedrijfsmiddel te worden gebruikt, aftrek slechts toegestaan van:

a. 30 percent van de belasting, ingeval de levering of de invoer plaatsvindt in 1969 of 1970;

b. 60 percent van de belasting, ingeval de levering of de invoer plaatsvindt in 1971;

c. 67 percent van de belasting, ingeval de levering of de invoer plaatsvindt in 1972.

2. Het eerste lid vindt geen toepassing ten aanzien van:

a. schepen, met uitzondering van woonschepen en van pleziervaartuigen;

b. machines en toestellen voor het vervaardigen en in het fabricageproces bewerken of afwerken van produkten in de textielindustrie (met uitzondering van machines en toestellen voor het spinnen van synthetische of kunstmatige textielstoffen en met uitzondering van spindoppen) en de voor of bij deze machines en toestellen gebezigde meet-, controle-, regel- en andere hulpapparatuur, alsmede de gebouwen waarin die goederen worden gebezigd.

3. In gevallen waarin het eerste lid ten aanzien van een bedrijfsmiddel toepassing heeft gevonden en de ondernemer dat bedrijfsmiddel vervolgens levert, wordt onder door Onze Minister te stellen voorwaarden aan die ondernemer teruggaaf verleend van 70, onderscheidenlijk 40 of 33 percent van de ter zake van die levering verschuldigde belasting naar gelang deze plaatsvindt in de jaren 1969 of 1970, dan wel 1971 of 1972.

4. Onze Minister kan de in het eerste lid genoemde percentages, met ingang van een door hem te bepalen tijdstip, in het algemeen of voor bepaalde groepen van bedrijfsmiddelen verhogen en de in het derde lid genoemde percentages daarbij aanpassen.

5. Na het tot stand komen van een ministeriлle regeling, door Onze Minister krachtens het vierde lid genomen, wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee maanden, een voorstel van wet tot goedkeuring van die ministeriлle regeling aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de Kamers der Staten-Generaal tot het niet-aannemen van het voorstel besluit, wordt de ministeriлle regeling onverwijld ingetrokken.

6. Onze Minister kan met ingang van een door hem te bepalen tijdstip het eerste lid buiten toepassing verklaren ten aanzien van machines en toestellen voor het vervaardigen van schoeisel en voor of bij deze machines en toestellen gebezigde meet-, controle-, regel- en andere hulpapparatuur, alsmede gebouwen waarin die goederen worden gebezigd.

Artikel 46

Gedurende de jaren 1969 tot en met 1979 bedraagt de belasting ter zake van leveringen en invoer van dagbladen en nieuwsbladen (niet dagelijks verschijnende kranten), krachtens abonnement, in afwijking van de artikelen 9 en 20, nihil.

Artikel 47

Met betrekking tot de in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, bedoelde handelingen blijft de heffing van belasting achterwege indien, met het oog op die handelingen, de voorbelasting ter zake van het in dat onderdeel bedoelde goed vууr de inwerkingtreding van die bepaling niet in aftrek is gebracht ingevolge het bepaalde in artikel 15 dan wel geheel of gedeeltelijk is uitgesloten ingevolge het bepaalde in artikel 16.

Artikel 48

[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel 49

[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel 50

[Vervallen per 01-01-1993]

Artikel 50a

[Vervallen per 01-01-1993]

Artikel 51

[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel 52

Hij die ingevolge een vууr de inwerkingtreding van een wijziging in de wetgeving inzake omzetbelasting gesloten overeenkomst verplicht is goederen te leveren of een dienst te verlenen, is bevoegd hetgeen met betrekking tot die goederen of die dienst wegens omzetbelasting meer is gevorderd dan vууr de inwerkingtreding van die wijziging had kunnen geschieden, terug te vorderen van degene aan wie hij de goederen moet leveren of de dienst moet verlenen. Hiermede strijdige bedingen zijn nietig.

Artikel 53

Hij aan wie ingevolge een vууr de inwerkingtreding van een wijziging in de wetgeving inzake omzetbelasting gesloten overeenkomst goederen worden geleverd of een dienst wordt verleend, is bevoegd van hem die verplicht is de goederen te leveren of de dienst te verlenen, terug te vorderen hetgeen met betrekking tot die goederen of dienst wegens omzetbelasting minder is gevorderd dan vууr de inwerkingtreding van die wijziging had kunnen geschieden. Hiermede strijdige bedingen zijn nietig.

Artikel 54

1. De Wet op de Omzetbelasting 1954 en de wet van 29 december 1966 (Stb. 592) vervallen, behalve ten aanzien van reeds verrichte leveringen en diensten en begane strafbare feiten.

2. Onze Minister is bevoegd nadere bepalingen ter zake van de overgang vast te stellen.

Artikel 55

1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1969.

2. Zij kan worden aangehaald als 'Wet op de omzetbelasting 1968'.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriлle Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 28 juni 1968

JULIANA.

De Minister van Financiлn,
H. J. WITTEVEEN.

De Staatssecretaris van Financiлn,
F. H. M. GRAPPERHAUS.

Uitgegeven de eerste juli 1968.

De Minister van Justitie,

C. H. F. POLAK.


Tabel I. behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968

a.

1. voedingsmiddelen, te weten:

a. eet- en drinkwaren die plegen te worden aangewend voor menselijke consumptie;

b. produkten die kennelijk zijn bestemd om te worden aangewend voor de bereiding van de onder a bedoelde eet- en drinkwaren en daarin geheel of ten dele opgaan;

c. produkten die zijn bestemd om te worden aangewend als aanvulling op dan wel ter vervanging van de onder a bedoelde eet- en drinkwaren; met dien verstande dat tot de voedingsmiddelen niet worden gerekend alcoholhoudende dranken;

2. granen en peulvruchten, die niet zijn te rangschikken onder post 1;

3. pootgoed bestemd voor de teelt van groenten en fruit;

4.

a. rundvee, schapen, geiten, varkens en paarden;

b. andere dan de onder a vallende dieren die kennelijk zijn bestemd voor de voortbrenging of de produktie van de in post 1 bedoelde voedingsmiddelen, alsmede dieren die kennelijk zijn bestemd voor het fokken van die dieren;

c. slachtafvallen van de onder a en b vallende dieren;

d. goederen die kennelijk zijn bestemd voor de voortplanting van de onder a en b vallende dieren;

5. broedeieren voor pluimvee;

6. geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Geneesmiddelenwet, voorbehoedsmiddelen, infusievloeistoffen, alsmede kennelijk voor geneeskundige doeleinden bestemde inhalatiegassen;

7. diergeneesmiddelen als zijn bedoeld in de Diergeneesmiddelenwet, met uitzondering van diergeneesmiddelen voor in vitro gebruik;

8. verbandmiddelen zoals watten, windsels, gaas, hechtmiddelen, pleisters, tampons, spalken en daarmee gelijk te stellen artikelen die kennelijk zijn bestemd voor geneeskundige doeleinden, alsmede gevulde verbanddozen, damesverband, kraammatrassen en incontinentiematerialen;

9. [vervallen;]

10. [vervallen;]

11. [vervallen;]

12. [vervallen;]

13. [vervallen;]

14. [vervallen;]

15. [vervallen;]

16. [vervallen;]

17. [vervallen;]

18. [vervallen;]

19. [vervallen;]

20. [vervallen;]

21. [vervallen;]

22. [vervallen;]

23. [vervallen;]

24. [vervallen;]

25. [vervallen;]

26. [vervallen;]

27. [vervallen;]

28. water;

29.

a. kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten, voor zover deze worden ingevoerd;

b. kunstvoorwerpen voor zover deze worden geleverd door:

1В°. de maker of diens rechtverkrijgende onder algemene titel; of

2В°. een ondernemer, andere dan een wederverkoper, die ingevolge artikel 15, eerste lid, de belasting ter zake van zijn verkrijging volledig in aftrek brengt;

30. boeken, met inbegrip van alle andere dan papieren fysieke dragers waarop de inhoud van een boek is aangebracht; digitale educatieve informatie die is aangebracht op fysieke dragers en die kennelijk uitsluitend of nagenoeg uitsluitend is bestemd voor informatieoverdracht in het onderwijs; dagbladen, weekbladen, tijdschriften en andere tenminste driemaal per jaar periodiek verschijnende uitgaven;

31. braille-papier, braille-folie, braille-drukwerk, braille-schrijfmachines, braille-handschrijfhulpmiddelen en dergelijke braille-artikelen; uurwerken, optische leesapparaten, t.v.-leesloepen, leesplateaus, oriлntatie-hulpmiddelen, steun-, tast- en herkenningsstokken speciaal ontworpen voor persoonlijk gebruik door blinden en slechtzienden; blindengeleidehonden; andere bij ministeriлle regeling aan te wijzen hulpmiddelen die speciaal zijn ontworpen dan wel bestemd voor het exclusieve en persoonlijke gebruik door blinden en slechtzienden; leespennen en andere apparatuur met een vergelijkbare functie, alsmede programmatuur, die speciaal zijn ontworpen voor gebruik door dyslectici;

32. gas en minerale olie voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwprodukten. Bij ministeriлle regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van deze post;

33. [vervallen;]

34. invalidewagentjes en invalidekrukken; sta-opstoelen; hooglaagbedden;

35. kunstledematen, te weten: arm-, hand-, been- en voetprothesen; hulpmiddelen die speciaal zijn ontworpen voor het overnemen van de fixatiefunctie van een niet of slecht functionerende hand; beenbeugels, breukbanden en kunstgewrichten; kunstogen, -oren en -nieren; aangezichts-, borst-, neus- en larynxprothesen; chirurgische inplanteringsprothesen; hart- en spierstimulatoren; gehoorapparaten en andere bij ministeriлle regeling aan te wijzen hulpmiddelen die speciaal zijn ontworpen dan wel bestemd voor het exclusieve en persoonlijke gebruik door doven en slechthorenden; oorapparaten tegen stotteren; hulpmiddelen voor stomapatiлnten; orthopedisch schoeisel; hulpmiddelen die speciaal zijn ontworpen voor het uittrekken van therapeutisch elastische steunkousen; orthopedische maatkorsetten; delen, onderdelen en toebehoren, kennelijk bestemd voor de hiervoor genoemde goederen;

36.

a. hulpmiddelen die plegen te worden aangewend voor het onderhuids toedienen van insuline met uitzondering van spuiten en naalden die kennelijk mede voor andere doeleinden zijn geschikt;

b. hulpmiddelen die plegen te worden aangewend bij de zelfdiagnose van het bloedsuikergehalte;

37. meetapparatuur en toebehoren voor de zelfdiagnose van de stollingstijd van bloed; medicijnvernevelaars; katheters; urinezakken; allergeenvrije hoezen; antidecubitusmatrassen; draagbare uitwendige infuuspompen; zuurstofconcentratoren met toebehoren, alsmede speciaal voor persoonlijk mobiel gebruik ontworpen wagentjes en draagbanden of -tassen voor een zuurstofcilinder of een zuurstofvat; computermuis-software, al dan niet langs elektronische weg geleverd, die speciaal is ontwikkeld voor gebruikers met een tremor;

38. [vervallen;]

39. [vervallen;]

40. beetwortelen;

41. land- en tuinbouwzaden voor zover dienende voor de teelt van de in deze tabel genoemde produkten en oliehoudende zaden;

42. [vervallen;]

43. rondhout;

44. stro en veevoeders;

45. vlas;

46. wol, ruw en ongewassen;

47. [vervallen;]

48. sierteeltprodukten, te weten: bloembollen, bloemen, planten en boomkwekerijprodukten;

49. [vervallen;]

50. [vervallen;]

b.

1. het herstellen van de in de posten a 31 en a 34 tot en met a 37 bedoelde goederen;

2. de verhuur van de in de post a 30 bedoelde goederen;

3. het geven van gelegenheid tot sportbeoefening en baden;

4. het herstellen van fietsen;

5. het herstellen van schoeisel en lederwaren;

6. het herstellen en vermaken van kleding en huishoudlinnen;

7. de diensten die door kappers als zodanig worden verricht;

8. het schilderen en stukadoren van woningen na meer dan twee jaren na het tijdstip van eerste ingebruikneming;

9. Het vervoer van personen per schip, het vervoer van personen, bedoeld in artikel 1, onderdelen h, i, en j, van de Wet personenvervoer 2000, het vervoer met auto voor de uitvoering van trouwerijen, begrafenissen en crematies daaronder begrepen, taxivervoer van personen over de weg anders dan per auto, en het vervoer van personen met luchtvaartuigen indien de plaats van vertrek en de plaats van bestemming in Nederland zijn gelegen voor zover dat vervoer geschiedt met ballonnen of met luchtvaartuigen die zijn ingericht voor het vervoer van zieken of gewonden;

10. het geven van gelegenheid tot kamperen binnen het kader van het kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden;

11. het verstrekken van logies binnen het kader van het hotel-, pension- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden;

12. het verstrekken van voedingsmiddelen als bedoeld in post a 1, voor gebruik ter plaatse binnen het kader van het hotel-, cafй-, restaurant-, pension- en aanverwant bedrijf;

13. de volgende diensten aan landbouwers, veehouders, tuinbouwers en bosbouwers:

a. de diensten door agrarische loonbedrijven;

b. de diensten door fokinstellingen, instellingen voor keuring en onderzoek en instellingen voor kunstmatige inseminatie, embryotransplantatie daaronder begrepen;

c. de diensten door boekhoud- en belastingadviesbureaus;

d. het bewaren, drogen, koelen, ontsmetten, schonen, sorteren en verpakken van goederen welke de in de aanhef bedoelde personen in hun vermelde hoedanigheid hebben voortgebracht of geteeld, alsmede het vervoer van die goederen naar veilingen;

14. het verlenen van toegang tot:

a. circussen;

b. dierentuinen;

c. openbare musea of verzamelingen, daaronder begrepen nauw daarmee samenhangende leveringen van goederen, zoals catalogi, foto en fotokopieлn;

d. muziekuitvoeringen en toneeluitvoeringen, daaronder begrepen opera's, operettes, dansen, pantomimes, revues, musicals en cabarets, alsmede lezingen; peepshows en andere optredens die primair zijn gericht op erotisch vermaak worden daaronder niet begrepen;

e. bioscopen;

f. sportwedstrijden, sportdemonstraties en dergelijke;

g. attractieparken, speel- en siertuinen, en andere dergelijke primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen;

15. de diensten van exploitanten van reizende inrichtingen voor vermaak op kermissen;

16. de oplevering van roerende zaken als bedoeld in onderdeel a door degene die de zaken heeft vervaardigd;

17. het optreden door uitvoerende kunstenaars;

18. het vervoer van gas dat valt onder de toepassing van post a 32. Bij ministeriлle regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van deze post;

19. het aanbrengen van op energiebesparing gericht isolatiemateriaal, met uitzondering van het aanbrengen van glas, aan vloeren, muren en daken van woningen na meer dan twee jaren na het tijdstip van eerste ingebruikneming, met uitzondering van materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de waarde van deze diensten;

20. het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden binnen woningen.


Tabel II. behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968

a.

1. Van buiten Nederland komende goederen die niet zijn ingevoerd;
Bijzondere bepalingen.
Goederen welke worden geleverd door de ondernemer die de goederen invoert of in wiens opdracht de invoer plaatsvindt of welke worden geleverd door ondernemers die ten aanzien van de goederen daaraan volgende leveringen verrichten, behoren niet tot de post

2. goederen welke door een ondernemer worden:

- uitgevoerd uit de Gemeenschap, met uitzondering van goederen welke zijn bestemd voor de bevoorrading in Nederland van vervoermiddelen;

- gebracht onder het stelsel van douane-entrepots op basis van artikel 98, lid 1, onder b, van Communautair douanewetboek;

Bijzondere bepaling


Tot de post behoren niet goederen die in bij ministeriлle regeling aan te wijzen gevallen als reizigersbagage of als zending waaraan elk handelskarakter vreemd is, worden uitgevoerd uit de Gemeenschap;

3. zeeschepen, met uitzondering van pleziervaartuigen, en luchtvaartuigen welke worden gebruikt door luchtvaartmaatschappijen die zich hoofdzakelijk op het betaalde internationale vervoer toeleggen;

4. goederen welke zijn bestemd voor de bevoorrading van uitgaande:

- zeeschepen waarmee enigerlei economische activiteit wordt verricht, met uitzondering van schepen voor de kustvisserij;

- reddingsboten, schepen voor hulpverlening op zee of schepen voor de kustvisserij, met uitzondering van voor laatstgenoemde schepen bestemde scheepsproviand;

- oorlogsschepen met als bestemming een haven of ankerplaats buiten Nederland;

- luchtvaartuigen als zijn bedoeld onder 3;

5. goud bestemd voor centrale banken;

6. goederen die worden vervoerd naar een andere lid-staat, wanneer deze goederen aldaar zijn onderworpen aan heffing van belasting ter zake van intracommunautaire verwerving van die goederen;
Bijzondere bepaling
Tot de post behoren niet accijnsgoederen die worden verzonden of vervoerd naar een andere lid-staat ingevolge een levering aan een afnemer waarvoor artikel 3, lid 1, van de BTW-richtlijn 2006 toepassing vindt, tenzij de verzending of het vervoer van de accijnsgoederen geschiedt overeenkomstig artikel 7, leden 4 en 5, of artikel 16 van richtlijn nr. 92/12/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsprodukten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (PbEG L 76);

7.

a. accijnsgoederen die worden gebracht naar of zich bevinden in een accijnsgoederenplaats als bedoeld in de Wet op de accijns en die voor die soort goederen als zodanig is aangewezen, voor zover die goederen voor de heffing van de accijns niet zijn ingevoerd of zijn uitgeslagen;

b. minerale oliлn waarvoor in artikel 27 van de Wet op de accijns een accijnstarief is vastgesteld alsmede minerale oliлn die daarmee op grond van artikel 28 van die wet worden gelijkgesteld en die zijn gebracht buiten een accijnsgoederenplaats en die niet worden gebracht naar een andere accijnsgoederenplaats die voor minerale oliлn als zodanig is aangewezen, indien:

1В°. het buiten de accijnsgoederenplaats brengen van de minerale oliлn ingevolge de Wet op de accijns niet als uitslag is of wordt aangemerkt;

2В°. voor het vervoer van de minerale oliлn ingevolge de Wet op de accijns een geleidedocument is afgegeven als bedoeld in de verordening (EEG) nr. 2719/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 september 1992 (PbEG L 276); en

3В°. de minerale oliлn niet worden vervoerd naar een andere lid-staat noch worden uitgevoerd of opgeslagen in een entrepot;

Bijzondere bepaling


Op verzoek wordt, onder bij ministeriлle regeling te stellen voorwaarden, een accijnsgoederenplaats voor minerale oliлn aangewezen voor een bijzondere regeling ingevolge welke de voorwaarden die zijn gesteld ter zake van de onder a bedoelde leveringen van accijnsgoederen die zich bevinden in een accijnsgoederenplaats, niet van toepassing zijn. Bij de uitslag van die minerale oliлn in de zin van de Wet op de accijns wordt de belasting geheven ter zake van de daaraan voorafgaande levering naar het zonder de toepassing van deze post geldende tarief. Daarbij wordt de maatstaf van heffing verhoogd met de ter zake van de uitslag verschuldigde accijns en de vergoeding voor de diensten die na die levering met betrekking tot de minerale oliлn met toepassing van tabel II, onderdeel b, post 1, zijn verricht. De belasting wordt geheven van de ondernemer aan wie die levering is verricht en is door deze verschuldigd op het tijdstip van de uitslag.

8.

a. bij ministeriлle regeling aan te wijzen goederen of soorten van goederen die worden gebracht naar of zich bevinden in een ander entrepot dan een douane-entrepot als bedoeld in artikel 157, lid 1, onder a en b, van de BTW-richtlijn 2006 dat niet-plaatsgebonden is;

b. bij ministeriлle regeling aan te wijzen goederen of soorten van goederen die zich bevinden in een ander entrepot dan een douane-entrepot als bedoeld in artikel 157, lid 1, onder a en b, van de BTW-richtlijn 2006 dat plaatsgebonden is, niet zijnde een accijnsgoederenplaats voor minerale oliлn;

hetgeen onder een niet-plaatsgebonden en onder een plaatsgebonden entrepot als bedoeld in deze post wordt verstaan, wordt, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, vastgesteld bij ministeriлle regeling.


Bijzondere bepaling


Bij het beлindigen van de opslag van de goederen in het entrepot, bedoeld in deze post, onder b, wordt de belasting ter zake van de daaraan voorafgaande levering geheven naar het zonder de toepassing van deze post geldende tarief. Daarbij wordt de maatstaf van heffing verhoogd met de vergoeding voor de diensten die na die levering met betrekking tot die goederen met toepassing van tabel II, onderdeel b, post 1, zijn verricht. De belasting wordt geheven van de ondernemer aan wie die levering is verricht en is door deze verschuldigd op het tijdstip van de uitslag. Bij ministeriлle regeling wordt vastgesteld hetgeen wordt verstaan onder het beлindigen van de opslag van goederen in het entrepot, bedoeld in deze post, onder b.

b.

1. de diensten welke worden verricht ten aanzien van goederen, als zijn bedoeld onder de post a.1 tot en met 4, a.7 en a.8;

2. de diensten die betrekking hebben op de invoer van goederen en waarvan de waarde met toepassing van artikel 19, tweede lid, onderdeel b, in de maatstaf van heffing is begrepen;

3. het vervoer van personen door middel van zeeschepen of luchtvaartuigen, indien de plaats van bestemming of de plaats van vertrek buiten Nederland is gelegen;

4. de diensten van tussenpersonen die handelen in naam en voor rekening van derden, welke betrekking hebben op niet in de Gemeenschap verrichte prestaties dan wel op prestaties als zijn bedoeld onder 2 en 3;

5. de diensten, bestaande in werkzaamheden met betrekking tot roerende zaken welke zijn ontvangen ten einde die werkzaamheden in Nederland te ondergaan en naar een plaats buiten de Gemeenschap worden verzonden of vervoerd door of voor rekening van degene die de dienst heeft verricht, dan wel degene aan wie de dienst is verleend, indien deze laatste buiten Nederland woont of is gevestigd;

6. het intracommunautair goederenvervoer naar of vanaf de eilanden die de autonome regio van de Azoren en van Madeira vormen, alsmede het vervoer van goederen tussen deze eilanden.

Adres:
Hogehilweg 19
1101 CB Amsterdam
The Netherlands
Tel:
+31 (0) 203 697 652
Fax:
+31 (0) 453 700 324
Top