De partners van deze website verlenen juridische en zakelijke diensten aan zowel Nederlandse als Internationale ondernemingen. Business Legal Consultancy vormt een marketing- en communicatieverlengstuk van de partners voor het verlenen van juridisch en zakelijk advies alsmede bijstand aan nationaal en internationaal opererende bedrijven.

Hoofdstuk 5. Toelating van rassen en opstanden

Hoofdstuk 5. Toelating van rassen en opstanden

Artikel 35

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de toelating van rassen en opstanden, die per gewas verschillend kunnen zijn. Deze regels kunnen in ieder geval betreffen:

a. de eis dat op basis van een technisch onderzoek wordt vastgesteld of een ras onderscheidbaar, homogeen en bestendig is;

b. de eis dat op basis van een technisch onderzoek wordt vastgesteld of een ras voldoende cultuur- en gebruikswaarde bezit;

c. de eis dat op basis van een technisch onderzoek wordt vastgesteld of een opstand voor bosbouwkundige doeleinden voldoet aan bij of krachtens de in de aanhef bedoelde maatregel vast te stellen voorwaarden ten behoeve van de productie van bij die maatregel aan te wijzen categorieлn van teeltmateriaal;

d. de kenmerken waartoe het in de onderdelen a, b en c bedoelde technisch onderzoek zich uitstrekt alsmede de voor dit onderzoek geldende eisen en

e. nadere eisen aan de toelating alsmede de voorwaarden waaronder en de gevallen waarin de toelating door de Raad wordt gewijzigd of ingetrokken.

2. Een ras wordt als onderscheidbaar aangemerkt indien het duidelijk te onderscheiden is van elk ander ras waarvan het bestaan op het tijdstip van indiening van de aanvraag algemeen bekend is. Een ras wordt als algemeen bekend beschouwd indien het ras op het ogenblik waarop de aanvraag tot toelating van een te beoordelen ras wordt ingediend, hetzij voorkomt op een vanwege de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgestelde gemeenschappelijke lijst van rassen, hetzij is toegelaten dan wel het onderwerp is van een aanvraag tot toelating in een lidstaat van de Europese Unie.

3. Een ras wordt als homogeen aangemerkt, indien het, behoudens de variatie die mag worden verwacht van de bijzonderheden die eigen zijn aan de vermeerdering ervan, voldoende eenvormig is wat zijn van belang zijnde eigenschappen betreft.

4. Een ras wordt als bestendig aangemerkt indien zijn van belang zijnde eigenschappen onveranderd blijven na achtereenvolgende vermeerderingen of, in het geval van een bijzondere vermeerderingscyclus, aan het einde van iedere cyclus.

5. Een ras bezit voldoende cultuur- en gebruikswaarde wanneer het ten opzichte van andere in Nederland toegelaten rassen door het geheel van zijn hoedanigheden, ten minste voor de productie in een bepaald gebied, een duidelijke verbetering betekent voor hetzij de teelt, hetzij de valorisatie van de oogst of van de daaruit verkregen producten. Een lager niveau van bepaalde eigenschappen kan door andere gunstige eigenschappen gecompenseerd worden.

6. Het in het eerste lid, onderdeel a, b en c, bedoelde technisch onderzoek wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de Raad. Bij of krachtens de in het eerste lid bedoelde maatregel kunnen regels worden gesteld over de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder de Raad ten behoeve van het technisch onderzoek van een ras gebruik kan maken van reeds met betrekking tot dat ras bestaande onderzoeksrapporten of van de resultaten van door de aanvrager zelf verrichte onderzoeken en bij de teelt opgedane praktische ervaringen.

Artikel 36

1. De Raad beslist op aanvraag omtrent de toelating van een ras of van een opstand.

2. De aanvraag voor de toelating van een ras bevat de volgende gegevens:

a. een voorstel voor de benaming van het ras, bedoeld in artikel 29;

b. een karakteriserende beschrijving van het ras en

c. een nauwkeurige aanduiding van de eigenschappen, waardoor het ras zich van andere rassen van hetzelfde gewas onderscheidt.

3. Een voor het technisch onderzoek, bedoeld in artikel 35, eerste lid, onderdelen a en b, voldoende hoeveelheid van het materiaal van het ras, waarop de aanvraag betrekking heeft, wordt op vordering van de Raad en overeenkomstig nader door de Raad te stellen eisen aan de Raad ter beschikking gesteld.

4. De aanvraag voor de toelating van een opstand bevat een vermelding van de eigenaar of beheerder van de opstand, een vermelding van de locatie van de opstand alsmede een karakteriserende beschrijving van de opstand.

Artikel 37

1. Een toegelaten ras, onderscheidenlijk een toegelaten opstand, wordt ingeschreven in het rassenregister, waarbij gelijktijdig met de inschrijving van het ras, onderscheidenlijk van de opstand, aantekening wordt gedaan van de toelating en van de krachtens artikel 39, derde lid, aangewezen instandhouder of instandhouders, onderscheidenlijk van de eigenaar of beheerder van de opstand.

2. De toelating verkrijgt als dagtekening en begint te werken de dag, onmiddellijk volgend op die waarop de in het vorige lid bedoelde inschrijving en aantekening in het rassenregister zijn gedaan.

3. De Raad draagt er zorg voor dat een toegelaten ras, dat zich niet duidelijk onderscheidt van:

a. een ras dat voorheen in Nederland of een andere lidstaat was toegelaten, of

b. een ander ras dat is beoordeeld op onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid volgens regels die overeenkomen met de op grond van artikel 35 gestelde regels zonder evenwel een algemeen bekend ras als bedoeld in artikel 35, tweede lid, te zijn,

de naam van het desbetreffende ras draagt.

4. Het vorige lid is niet van toepassing indien de in dat lid bedoelde benaming misleidend is of verwarrend kan werken voor wat het ras betreft, of indien andere feiten het gebruik ervan beletten, of indien een recht van een derde het vrije gebruik van deze benaming voor het betrokken ras in de weg staat.

Artikel 38

1. De toelating van een ras of opstand vervalt van rechtswege, zodra zes maanden zijn verstreken sinds de vergoeding, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel f, verschuldigd is geworden, zonder dat betaling daarvan heeft plaats gehad. Van dit vervallen wordt in het rassenregister aantekening gedaan.

2. Indien binnen veertien dagen na de vervaldag niet is betaald wordt degene, die volgens het rassenregister instandhouder van het ras is, dan wel de aanvrager van de toelating van een opstand, door de Raad bij aangetekende brief aan zijn verplichting tot betaling herinnerd.

Adres:
Hogehilweg 19
1101 CB Amsterdam
The Netherlands
Tel:
+31 (0) 203 697 652
Fax:
+31 (0) 453 700 324
Top