Beginpagina Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen
De partners van deze website verlenen juridische en zakelijke diensten aan zowel Nederlandse als Internationale ondernemingen. Business Legal Consultancy vormt een marketing- en communicatieverlengstuk van de partners voor het verlenen van juridisch en zakelijk advies alsmede bijstand aan nationaal en internationaal opererende bedrijven.

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het huidige stelsel van inburgering in de Nederlandse samenleving te herzien door een algemene plicht tot inburgeren voor vreemdelingen en een plicht tot inburgering voor enkele categorieлn Nederlanders te introduceren, alsmede het verstrekken van bepaalde verblijfsvergunningen afhankelijk te maken van het behalen van het inburgeringsexamen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1

1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Onze Minister: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie;

b. inburgeringsplichtige: de persoon die op grond van de artikelen 3, 5 en 6 inburgeringsplichtig is;

c. oudkomer: de vreemdeling die sedert het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet rechtmatig verblijf heeft in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e, dan wel l, van de Vreemdelingenwet 2000 en die op grond van de artikelen 3 en 5 inburgeringsplichtig wordt, voor zover die vreemdeling op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet geen nieuwkomer was in de zin van de Wet inburgering nieuwkomers;

d. leerplichtige leeftijd: de leeftijd waarop bij verblijf in Nederland sprake is van een verplichting tot inschrijving als bedoeld in artikel 3 van de Leerplichtwet 1969;

e. inburgeringsplicht: de verplichting, bedoeld in artikel 7;

f. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar woonplaats heeft in de zin van titel 3 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

g. geestelijke bedienaar: de persoon die een geestelijk, godsdienstig of levensbeschouwelijk ambt bekleedt, arbeid verricht als geestelijk voorganger, godsdienstleraar of zendeling, dan wel ten behoeve van een kerkgenootschap of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag werkzaamheden van overwegend godsdienstige, geestelijke of levensbeschouwelijke aard verricht;

h. exameninstelling: een krachtens artikel 15, eerste lid, aangewezen instelling;

i. cursusinstelling: een rechtspersoon of een natuurlijk persoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf werkzaamheden verricht, gericht op het toeleiden van inburgeringsplichtigen of vrijwillige inburgeraars naar het inburgeringsexamen en die:

1В°. zolang op grond van artikel 9 geen regels zijn gesteld over de afgifte van een certificaat, in het bezit is van een door Onze Minister aan te wijzen keurmerk, of

2В°. indien op grond van artikel 9 regels zijn gesteld over de afgifte daarvan: in het bezit is van een certificaat als bedoeld in artikel 9;

j. inburgeringsexamen: het examen, bedoeld in artikel 13, eerste lid;

k. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

l. overheidswerkgever: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet;

m. burgerservicenummer: het als zodanig overeenkomstig de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer aan een natuurlijke persoon toegekend nummer;

n. eigenrisicodrager: de werkgever aan wie de toestemming is verleend, bedoeld in artikel 40, eerste lid, aanhef en onder b of c, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

o. Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

p. algemene bijstand: algemene bijstand als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand;

q. vrijwillige inburgeraar: de Nederlander en een persoon als bedoeld in artikel 5, tweede lid, die:

1В°. ouder is dan 15 jaar;

2В°. minder dan acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd in Nederland heeft verbleven;

3В°. niet beschikt over een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen diploma, certificaat of ander document;

4В°. niet leerplichtig of kwalificatieplichtig is, dan wel een opleiding volgt waarvan de afronding leidt tot uitreiking van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen diploma, certificaat of ander document;

r. inburgeringsbedrijf: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die in het kader van uitoefening van beroep of bedrijf de inburgering van personen in Nederland bevordert.

s. persoonlijk inburgeringsbudget: een budget dat door het college, in het kader van een te sluiten overeenkomst met een inburgeringsbedrijf, ten behoeve van een inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar ter beschikking wordt gesteld met behulp waarvan de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar zijn inburgering op een op zijn persoonlijke situatie afgestemde wijze vorm geeft.

2. Bij regeling van Onze Minister kan de geestelijke bedienaar, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, nader worden omschreven.

Artikel 2

Een minderjarige is bekwaam de rechtshandelingen te verrichten die noodzakelijk zijn met betrekking tot de uitoefening, onderscheidenlijk de nakoming van de voor hem uit deze wet en de daarop berustende bepalingen voortvloeiende rechten en verplichtingen.

Adres:
Hogehilweg 19
1101 CB Amsterdam
The Netherlands
Tel:
+31 (0) 203 697 652
Fax:
+31 (0) 453 700 324
Top