Beginpagina Hoofdstuk 3. Girodepot
De partners van deze website verlenen juridische en zakelijke diensten aan zowel Nederlandse als Internationale ondernemingen. Business Legal Consultancy vormt een marketing- en communicatieverlengstuk van de partners voor het verlenen van juridisch en zakelijk advies alsmede bijstand aan nationaal en internationaal opererende bedrijven.

Hoofdstuk 3. Girodepot

Hoofdstuk 3. Girodepot

Titel 1. Algemeen

Artikel 34

1. Alleen het centraal instituut kan een girodepot in de zin van deze wet houden.

2. Ten aanzien van iedere soort effecten bestaat een afzonderlijk girodepot.

3. De aangesloten instelling is bevoegd tot bewaargeving of levering ter opname in het girodepot van tot een verzameldepot behorende effecten aan het centraal instituut zonder de medewerking van de andere deelgenoten.

Artikel 35

Tot een girodepot behoren:

a. alle effecten van de betreffende soort die onder het centraal instituut berusten, voor het centraal instituut worden bewaard of aan het centraal instituut zijn geleverd;

b. het ten name van het centraal instituut staande tegoed terzake van effecten van de betreffende soort, die berusten onder of bewaard worden voor instellingen in het buitenland, die op verzoek van het centraal instituut door Onze Minister zijn aangewezen;

c. in het geval dat effecten als bedoeld onder a verloren zijn gegaan, de rechten daaruit of de daarvoor in de plaats getreden vorderingen tot vergoeding, alsmede hetgeen uit hoofde daarvan is ontvangen;

d. alle overige goederen die geacht moeten worden in de plaats te zijn getreden van onder a bedoelde effecten of van een onder b bedoeld tegoed.

Artikel 36

1. Het centraal instituut is belast met het beheer van het girodepot.

2. Het centraal instituut kan tegenover derden de rechten van degenen aan wie het girodepot toebehoort, uitoefenen, indien dit voor een goed beheer dienstig kan zijn.

3. Het tweede lid is niet van toepassing op het recht tot bijeenroeping van een vergadering van aandeelhouders of houders van andere effecten, tot het bijwonen van en het woord voeren in een zodanige vergadering, tot het uitoefenen van stemrecht en tot het doen instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van een rechtspersoon, als bedoeld in artikel 345 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

4. Het centraal instituut is bevoegd een of meerdere toonderstukken ter zake van een of meer effecten aan toonder die tot een girodepot behoren te vervangen door een of meer door de instelling die de effecten heeft uitgegeven terzake van die effecten aan het centraal instituut af te geven vervangende toonderstukken. Het centraal instituut kan toestaan dat in de tekst van aldus door haar te verkrijgen toonderstukken een regeling is opgenomen als bedoeld in het vijfde lid.

5. Indien in de tekst van een toonderstuk ter zake van een of meer effecten aan toonder die tot het girodepot behoren een daartoe strekkende regeling is opgenomen, kan het centraal instituut door een aantekening op het stuk te plaatsen dit mede betrekking doen hebben op een of meer andere effecten van dezelfde soort, dan wel bewerkstelligen dat het stuk niet langer betrekking heeft op een of meer van de effecten waarop het voorafgaand aan de plaatsing van de aantekening betrekking had.

6. Het centraal instituut is bevoegd tot een girodepot behorende effecten die aan toonder luiden, op naam te doen stellen.

7. Indien de instelling die de effecten heeft uitgegeven uitlevering van de effecten niet mogelijk heeft gemaakt of heeft bepaald dat uitlevering niet langer mogelijk is, is zij gehouden na afloop van de periode bedoeld in artikel 26, derde lid, voorzover van toepassing:

a. tot vervanging van toonderstukken als bedoeld in het vierde lid door toonderstukken die een regeling bevatten als bedoeld in het vijfde lid, dan wel;

b. medewerking te verlenen aan het op naam stellen van de effecten voorzover zij aan toonder luiden; zulks ter keuze van de instelling die de effecten heeft uitgegeven.

Artikel 37

1. Alleen een aangesloten instelling kan effecten in bewaring hebben bij of leveren aan het centraal instituut.

2. De rechten jegens het centraal instituut worden door de aangesloten instelling op eigen naam uitgeoefend voor hen aan wie de effecten toebehoren.

Artikel 38

1. Zij aan wie de in bewaring gegeven effecten aan toonder of ter opname in het girodepot geleverde effecten op naam toebehoorden op het tijdstip waarop zij door het centraal instituut ter bewaring in ontvangst zijn genomen dan wel aan het centraal instituut zijn geleverd, worden vanaf dat tijdstip in het girodepot gerechtigd als deelgenoten, gezamenlijk met hen die in dat girodepot op het tijdstip van de bewaargeving of levering reeds gerechtigd waren.

2. Het aandeel in het girodepot staat op naam van de aangesloten instelling.

3. Het aandeel wordt berekend naar evenredigheid van de hoeveelheid van de door de aangesloten instelling ingebrachte effecten.

4. Tenzij de instelling die de effecten heeft uitgegeven uitlevering van de effecten onmogelijk heeft gemaakt, levert het centraal instituut aan de aangesloten instelling op diens verzoek uit het girodepot effecten van dezelfde soort uit tot een hoeveelheid die overeenkomt met hetgeen door deze in bewaring is gegeven of is geleverd.

Artikel 39

Het centraal instituut draagt zorg dat de aangesloten instellingen kunnen voldoen aan hun in artikel 15 bedoelde verplichting ten aanzien van het aan de effecten verbonden stemrecht.

Titel 2. Vervreemding en bezwaring

Artikel 40

1. Het ten name van een aangesloten instelling staande aandeel in een girodepot is overdraagbaar. Ook een gedeelte van zodanig aandeel is overdraagbaar, voor zover daardoor geen aandelen ontstaan die niet overeenkomen met een of meer effecten.

2. Het aandeel in een tot een girodepot behorend goed afzonderlijk is niet overdraagbaar.

Artikel 41

1. Levering tussen aangesloten instellingen van een aandeel in een girodepot geschiedt door bijschrijving op naam van de verkrijgende instelling in het daartoe bestemde deel van de administratie van het centraal instituut.

2. Ondanks onbevoegdheid van die instelling is een overdracht van een aandeel geldig, indien de verkrijgende instelling op het tijdstip dat zij van de bijschrijving kennis kreeg, te goeder trouw was.

Artikel 42

1. Vestiging van een pandrecht ten behoeve van een andere aangesloten instelling op een aandeel in een girodepot geschiedt door bijschrijving ten name van de andere instelling in de administratie van het centraal instituut.

2. Artikel 20, tweede lid, en artikel 22 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 43

1. Het centraal instituut is verplicht van een door hem verrichte bijschrijving terstond een kennisgeving te zenden aan de instelling op wier naam de bijschrijving heeft plaatsgevonden.

2. Van het voorgaande lid kan niet bij overeenkomst worden afgeweken.

Artikel 44

Derden-beslag onder het centraal instituut op een ten name van een instelling staand aandeel in een girodepot is niet toegelaten.

Titel 3. Uitlevering en verdeling

Artikel 45

1. Indien de instelling die de effecten heeft uitgegeven uitlevering van de effecten mogelijk heeft gemaakt, heeft een aangesloten instelling recht op uitlevering van de haar toekomende hoeveelheid effecten.

2. Is het girodepot niet toereikend om aan iedere instelling de in het vorige lid bedoelde hoeveelheid effecten uit te leveren, dan mag het centraal instituut aan een instelling slechts zoveel effecten uitleveren als in verband met de rechten van de andere instellingen mogelijk is.

Artikel 46

De verdeling van een girodepot dat niet toereikend is om aan iedere instelling de haar toekomende hoeveelheid effecten uit te leveren, geschiedt door overeenkomstige toepassing van artikel 27, tweede en derde lid.

Artikel 47

Levert het centraal instituut aan een instelling meer effecten uit dan waartoe het ingevolge de vorige twee artikelen bevoegd is, dan kan het teveel uitgeleverde door het centraal instituut worden teruggevorderd, tenzij de instelling op het tijdstip van de uitlevering te goeder trouw was.

Artikel 48

Het centraal instituut is tot uitlevering bevoegd zonder medewerking van de andere instellingen op wier naam aandelen in het girodepot staan.

Artikel 49

1. Bij uitlevering van effecten uit hoofde van een aandeel waarop een pandrecht rust, komt dit pandrecht mede op de uitgeleverde effecten te rusten.

2. Het eerste lid is bij uitkeringen als bedoeld in artikel 27, tweede lid, tweede zin, en derde lid van overeenkomstige toepassing.

Adres:
Hogehilweg 19
1101 CB Amsterdam
The Netherlands
Tel:
+31 (0) 203 697 652
Fax:
+31 (0) 453 700 324
Top