Hoofdstuk 3. Het verbod van kinderarbeidHoofdstuk 3. Het verbod van kinderarbeid Begrip verantwoordelijke persoonArtikel 3:1Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder verantwoordelijke persoon: a. de werkgever; b. een ieder, die over een kind het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent of in wiens huishouding een kind is opgenomen. Het verbod van kinderarbeidArtikel 3:21. De verantwoordelijke persoon zorgt er voor, dat een kind geen arbeid verricht. 2. Het eerste lid geldt niet ten aanzien van het verrichten van a. arbeid in het kader van een alternatieve sanctie door een kind van 12 jaar of ouder, voor zover deze arbeid niet wordt verricht gedurende de schooltijd; b. niet-industriлle arbeid van lichte aard door een kind van 13 jaar of ouder, voor zover deze arbeid niet wordt verricht gedurende de schooltijd; c. arbeid van lichte aard door een kind van 14 jaar of ouder voor zover deze arbeid verricht wordt naast en in samenhang met het onderwijs; d. arbeid bestaande uit het bezorgen van ochtendkranten door een kind van 15 jaar, voor zover deze arbeid niet wordt verricht gedurende de schooltijd. 3. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot het tweede lid. 4. De verantwoordelijke persoon leeft de nadere regels, bedoeld in het derde lid na. OntheffingArtikel 3:31. De toezichthouder, bedoeld in artikel 8:1, eerste lid, kan ontheffing verlenen van artikel 3:2, eerste lid, ten aanzien van het door een kind verrichten van arbeid, bestaande uit het verlenen van medewerking aan uitvoeringen van culturele, wetenschappelijke, opvoedkundige of artistieke aard, aan modeshows, aan audio-, visuele of audio-visuele opnamen en daarmee vergelijkbare niet-industriлle arbeid van lichte aard. Een verzoek om ontheffing wordt gedaan door de werkgever. 2. De werkgever leeft de voorschriften verbonden aan de ontheffing na. VoorlichtingArtikel 3:4De werkgever zorgt ervoor dat een ieder, die over een kind het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent of in wiens huishouding een kind is opgenomen, doeltreffend wordt ingelicht over de aard van de arbeid en de daaraan verbonden mogelijke gevaren en over de maatregelen die er op gericht zijn deze gevaren te voorkomen of te beperken. Nadere voorschriftenArtikel 3:51. Bij de in artikel 3:2, tweede lid, toegestane arbeid neemt de verantwoordelijke persoon te allen tijde in acht, dat bij de aldaar toegestane arbeid, de veiligheid van het kind niet in gevaar komt, noch arbeid wordt verricht welke een nadelige invloed kan uitoefenen op de lichamelijke of geestelijke ontwikkeling van dat kind. 2. Bij het stellen van de nadere regels, bedoeld in artikel 3:2, derde lid, en het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 3:3, eerste lid, wordt te allen tijde in acht genomen, dat bij de aldaar toegestane arbeid, de veiligheid van het kind niet in gevaar komt, noch arbeid wordt verricht welke een nadelige invloed kan uitoefenen op de lichamelijke of geestelijke ontwikkeling van dat kind. 3. Bij het stellen van de nadere regels, bedoeld in artikel 3:2, derde lid, en het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 3:3, eerste lid, wordt te allen tijde in acht genomen, dat een kind een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 12 uren in elke aaneengesloten periode van 24 uren, waarin is begrepen de periode tussen 23.00 uur en 06.00 uur. |
|
Adres:
Hogehilweg 19 1101 CB Amsterdam The Netherlands E-mail:
contact@bl-consultancy.com |