Hoofdstuk 5. Vrijheidsbeperkende en vrijheidsontnemende maatregelenHoofdstuk 5. Vrijheidsbeperkende en vrijheidsontnemende maatregelen Artikel 561. Overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te geven regels kan, indien het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid zulks vordert, door Onze Minister de vrijheid van beweging worden beperkt van de vreemdeling die: a. geen rechtmatig verblijf heeft; b. rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8, met uitzondering van de onderdelen b, d en e. 2. Toepassing van het eerste lid blijft achterwege wanneer en wordt beлindigd zodra de vreemdeling te kennen geeft Nederland te willen verlaten en hiertoe voor hem ook gelegenheid bestaat. Artikel 571. Onze Minister kan de vreemdeling wiens aanvraag om een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 is afgewezen de aanwijzing geven zich op te houden in een bepaalde ruimte of op een bepaalde plaats en aldaar de aanwijzingen van de bevoegde autoriteit in acht te nemen, ook indien de beschikking waarbij de aanvraag is afgewezen nog niet onherroepelijk is dan wel het beroep de werking van de beschikking opschort. 2. Op aanvraag van de vreemdeling kan een andere ruimte of plaats worden aangewezen. 3. Een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid blijft achterwege indien de vrijheid van beweging van de vreemdeling is beperkt in verband met het onderzoek naar de aanvraag om een verblijfsvergunning en de vreemdeling zich daadwerkelijk beschikbaar heeft gehouden en de beschikking tot afwijzing meer dan acht weken na de indiening van de aanvraag is gegeven. 4. De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, vervalt indien de beschikking waarbij de aanvraag is afgewezen is vernietigd of zodra het vertrek van de vreemdeling uit de ruimte of plaats nodig is om Nederland te verlaten. 5. De termijn, bedoeld in het derde lid, wordt opgeschort gedurende de termijn waarin de vreemdeling de beperking van zijn bewegingsvrijheid niet in acht heeft genomen. Artikel 581. Indien zulks voor de uitzetting noodzakelijk is, kan Onze Minister in het geval, bedoeld in artikel 57, eerste lid, de vreemdeling een ruimte of plaats aanwijzen, die is beveiligd tegen ongeoorloofd vertrek. 2. De artikelen 6, derde lid, 57, tweede tot en met vijfde lid en 59, derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 591. Indien het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid zulks vordert kan, met het oog op de uitzetting, door Onze Minister in bewaring worden gesteld de vreemdeling die: a. geen rechtmatig verblijf heeft; b. die rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8, onder f, g en h. 2. Indien de voor de terugkeer van de vreemdeling noodzakelijke bescheiden voorhanden zijn, dan wel binnen korte termijn voorhanden zullen zijn, wordt het belang van de openbare orde geacht de bewaring van de vreemdeling te vorderen, tenzij de vreemdeling rechtmatig verblijf heeft gehad op grond van artikel 8, onder a tot en met e, en l. 3. Bewaring van een vreemdeling blijft achterwege indien en wordt beлindigd zodra hij te kennen geeft Nederland te willen verlaten en hiertoe voor hem ook gelegenheid bestaat. 4. Bewaring krachtens het eerste lid, onder b, of het tweede lid duurt in geen geval langer dan vier weken. Indien voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag toepassing is gegeven aan artikel 39, duurt de bewaring krachtens het eerste lid, onder b, in geen geval langer dan zes weken. Artikel 60Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gegeven omtrent de toepassing van dit hoofdstuk. Daarbij kan worden voorzien in de mogelijkheid van verhaal van de kosten van bewaring op de vreemdeling zelf en, indien hij minderjarig is, op degenen die het wettig gezag over hem uitoefenen. |
|
Adres:
Hogehilweg 19 1101 CB Amsterdam The Netherlands E-mail:
contact@bl-consultancy.com |