Hoofdstuk V. TariefHoofdstuk V. Tarief Artikel 22De belasting wordt bepaald aan de hand van de volgende tabel.
Artikel 23[Vervallen per 01-01-2001] Artikel 23a1. Indien in enig jaar met betrekking tot een bij een lichaam als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de loonbelasting 1964 verzekerde aanspraak ingevolge een pensioenregeling of een regeling voor vervroegde uittreding, artikel 19b, eerste lid, van die wet toepassing vindt, wordt bij dat lichaam de door hem volgens artikel 22 verschuldigde belasting over dat jaar vermeerderd met 52% van de waarde welke in het economische verkeer aan die aanspraak kan worden toegekend. De vorige volzin is niet van toepassing indien degene ten aanzien van wie vorenbedoeld artikel 19b, eerste lid, toepassing vindt, als binnenlandse belastingplichtige aan de inkomstenbelasting is onderworpen. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot aanspraken op periodieke uitkeringen bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, van de Wet op de loonbelasting 1964. 3. Onze Minister kan onder door hem te stellen voorwaarden bepalen dat de in het eerste lid bedoelde vermeerdering geheel of gedeeltelijk achterwege blijft. Artikel 23b1. Bij een aangewezen kredietinstelling of beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 5.14, artikel 5.15 of artikel 5.18a van de Wet inkomstenbelasting 2001 of een aangewezen participatiemaatschappij als bedoeld in artikel 5.18 van die wet, wordt in de ingroeiperiode, bedoeld in die artikelen, voor elke maand van die periode de volgens artikel 22 of krachtens artikel 28 verschuldigde belasting vermeerderd met een lumpsumheffing. De lumpsumheffing wordt berekend naar de situatie aan het eind van de maand en bedraagt 0,2 % van het verschil tussen het van beleggers aangetrokken vermogen en 100/70 van hetgeen daarvan is aangewend ten behoeve van projecten als bedoeld in artikel 5.14, derde lid, 5.15, derde lid, 5.18, tweede lid of 5.18a, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001. 2. Indien in enig jaar een aangewezen kredietinstelling of beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 5.14, artikel 5.15 of artikel 5.18a van de Wet inkomstenbelasting 2001 of een aangewezen participatiemaatschappij als bedoeld in artikel 5.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001 niet langer voldoet aan de voorwaarden gesteld voor die aanwijzing, wordt bij die instelling of maatschappij de volgens artikel 22 of krachtens artikel 28 verschuldigde belasting over dat jaar vermeerderd met een bedrag ter grootte van een in de volgende volzin aangegeven percentage van de waarde in het economische verkeer van het vermogen van die instelling of maatschappij op het tijdstip dat niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan. Het in de eerste volzin bedoelde percentage bedraagt voor elke maand vanaf het niet meer voldoen aan de voorwaarden tot de intrekking van de aanwijzing 0,2. |
|||||||||||||||||
Adres:
Hogehilweg 19 1101 CB Amsterdam The Netherlands E-mail:
contact@bl-consultancy.com |