Beginpagina Steeds meer Nederlandse instellingen willen samenwerken met de Russen
De partners van deze website verlenen juridische en zakelijke diensten aan zowel Nederlandse als Internationale ondernemingen. Business Legal Consultancy vormt een marketing- en communicatieverlengstuk van de partners voor het verlenen van juridisch en zakelijk advies alsmede bijstand aan nationaal en internationaal opererende bedrijven.

Steeds meer Nederlandse instellingen willen samenwerken met de Russen

01 oktober, 2008
Na de val van het IJzeren Gordijn liep Nederland voorop in onderwijssamenwerking met Rusland. Toch blijft ons land voorlopig een kleine speler op de Russische onderwijsmarkt. Die markt is moeilijk te veroveren maar heeft doorzetters zeker iets te bieden.

Duizenden Afrikanen, Aziaten en Zuid-Amerikanen trokken tijdens de Koude Oorlog naar Moskou om te studeren aan de Patrice Lumumba Universiteit. De universiteit, genoemd naar een communistische Congolese revolutionair, was bedoeld voor studenten uit socialistische ontwikkelingslanden. Sinds 1992 heet de instelling echter Universiteit van Rusland voor Vriendschap der Volkeren en leren studenten er niet meer over marxistische theorieën maar business management. En hoewel studenten uit (voormalige) ontwikkelingslanden nog steeds de grootste groep buitenlandse studenten vormen in Rusland, zoekt het land steeds meer onderwijssamenwerking met het Westen, onder meer via aansluiting bij het Bolognaverdrag.

Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland behoren tot de vijf favoriete landen van de ruim 20.000 Russische studenten in het buitenland. De nationale onderwijsorganisaties van die landen timmeren dan ook flink aan de weg in het gigantische land. The British Council heeft maar liefst elf informatiecentra, EduFrance heeft er zes en de Duitse DAAD drie. Die laatste kent ook een Go East!-programma voor studeren in Oost-Europa en Rusland.

Nederland neemt binnen dat geheel een bescheiden positie in. In 2002 - het laatste jaar waarover cijfers beschikbaar zijn - kwamen slechts 255 Russische studenten naar Nederland. Naast het toekomstige NESO-kantoor is er eigenlijk vooral het Nederlands Instituut in Sint Petersburg, dat tien jaar geleden door zes Nederlandse universiteiten werd opgericht. Het verzorgt onderzoeks- en onderwijsprogramma’s op het gebied van taal en cultuur en brengt met exposities en andere activiteiten Nederlandse cultuur onder Russische aandacht.

Rijk land
Toch was Nederland begin jaren negentig het eerste West-Europese land dat structureel onderwijssamenwerking met Rusland aanging. Op initiatief van toenmalig onderwijsminister Jo Ritzen werd in 1992 CROSS opgericht. Het bureau moest Rusland assisteren bij de onderwijshervormingen die noodzakelijk waren geworden door de ineenstorting van het communistische regime en de overgang naar een vrijemarkteconomie. CROSS organiseerde samen met Russische en Nederlandse onderwijsinstellingen vele projecten voor docententraining, kwaliteitszorg en ict-toepassingen en curricula voor nieuwe sectoren als accountancy, marketing en het bankierswezen. “In de loop der jaren is het accent verschoven van hulp naar samenwerking”, zegt Linda Beijlsmit, directeur van CROSS. “Rusland is nu een rijk land dat zich, zeker onder Poetin, als zodanig positioneert.”

Met zijn florerende economie en groeiende middenklasse is Rusland bovendien een interessante markt voor het Nederlandse hoger onderwijs, dat voor Russische studenten beter betaalbaar is dan het onderwijs in Engeland of de VS. Steeds meer instellingen zien mogelijkheden in het enorme land. Duke Meijman, slaviste en docente aan de Haagse Hogeschool, zag die acht jaar geleden al. Zij ontwikkelde voor de HEBO-opleiding van de hogeschool (een beroepsopleiding voor internationale betrekkingen en handel) een Rusland-traject met Russisch als bijvak. Ook bouwde ze een netwerk van Russische partners op. “Rusland is politiek en economisch terug op de wereldkaart”, weet Meijman. “Het land is dé energieleverancier van Europa. Russisch is nog altijd de lingua franca voor handel en internationale samenwerking in een groot deel van Azië.”

Interessante kennispartner
Jaarlijks vertrekken ongeveer veertien HEBO-studenten een semester naar Rusland voor studie of stage bij overheidsinstellingen, ngo’s of het bedrijfsleven; ongeveer even veel Russische studenten komen hierheen. Zo werkt de hogeschool samen met een instelling in Yaroslavl, van oudsher een belangrijke stad met veel olie-industrie en opleidingen voor die sector. “Het gaat niet alleen om Russisch leren, taalkennis is een middel om die regio voor Nederland te openen. Veel Nederlandse bedrijven zijn er actief”, zegt Meijman.

Maar Rusland is om meer redenen een interessante kennispartner. Het land staat bekend om zijn supergespecialiseerde bètaonderzoekers, die Nederland goed kan gebruiken. Russische wetenschappers zijn theoretisch goed onderlegd, terwijl Nederlanders sterk zijn in toepasbare kennis, een goede combinatie voor vruchtbare samenwerking. Ook in de sociologie, filosofie, theologie, kunstgeschiedenis en museumcollectiebeheer werken Nederlandse en Russische instellingen samen. De kwaliteit van het Russische onderwijs mag dan in het algemeen niet meer zijn wat ze was, aan sommige instellingen is die nu heel behoorlijk. Verder hebben Russische studenten door hun brede vooropleiding vaak een goede basiskennis, zeggen instellingen met Ruslandervaring.

Aidstest
Toch is samenwerking beslist niet gemakkelijk. Naast de bekende praktische problemen met accreditatie en visa vormen cultuurverschillen, de taal (vooral oudere bestuurders spreken vaak geen Engels) en de hardnekkige bureaucratie belangrijke obstakels. “Buitenlandse studenten die langer dan drie maanden in Rusland verblijven, moeten bijvoorbeeld in eigen land eerst een aidstest afleggen”, vertelt Titia Bouma, studiecoördinator Russisch bij de Universiteit Leiden. “Regelmatig wordt het bewijs daarvan om onduidelijke redenen in Rusland niet erkend en moeten ze daar alsnog een test doen. Of ze moeten ineens portretfoto’s in kleur overleggen in plaats van zwartwitafdrukken.” Gedoe dat voor extra kosten zorgt maar dat volgens Bouma nu eenmaal bij Rusland hoort.

“Rusland is een complex land”, zegt ook CROSS-directeur Beijlsmit. “De aanloopperiode naar een project is heel lang, je moet veel tijd investeren in persoonlijke relaties en het opbouwen van een vertrouwensband.” Dat geldt voor meer landen maar de samenwerking met Rusland werd de laatste jaren nog eens bemoeilijkt door politieke instabiliteit en voortdurende reorganisaties binnen de Russische overheid en onderwijsinstellingen. Afspraken veranderden steeds. “Ik heb wel eens met mijn vuist op tafel moeten slaan: tot hier en niet verder!”, aldus Beijlsmit. “Hiërarchie is ook heel belangrijk. Buitenlanders onderschatten vaak het hoge opleidingsniveau en de enorme culturele bagage van Russen. Een universitaire titel zegt niet direct iets over de genoten opleiding maar ze hebben er wel één en verwachten van buitenlandse partners hetzelfde opleidingsniveau.”

Negatief imago
De berichten over corruptie, onveiligheid en geweld tegen buitenlandse studenten maken het land niet aantrekkelijker. Jo Spaubeck, docent marketing bij de Hogeschool Zuyd en sinds kort buitengewoon hoogleraar aan de universiteit van Nizhny Novgorod, ergert zich een beetje aan dat negatieve imago van Rusland, al moest hij ook de nodige tegenslag overwinnen. “Zo mocht ik in het begin nooit zonder Russische begeleider de straat op vanwege de onveiligheid”, vertelt Spaubeck, wiens hogeschool samen met een Duitse partner in Nizhny-Novgorod een bacheloropleiding internationale betrekkingen opzette in het kader van Tempus, het EU-programma voor internationale onderwijsssamenwerking.

Ook kan hij vertellen over docenten die werden weggelokt door riante salarissen in het bedrijfsleven en Russische rectoren die niet begrepen dat ze overeenkomsten moesten tekenen met Nederlandse faculteitsdirecteuren die zelfstandig over budgetten beslisten. “Maar daar zijn ze nu aan gewend. En het gaat in Rusland nu veel beter dan tien jaar geleden, niet alleen economisch. Poetin heeft weliswaar de touwtjes strak in handen maar de Russen zelf zijn over het algemeen blij met de stabiliteit in het land.” Daarnaast zijn er volgens Spaubeck positieve ontwikkelingen die hier nauwelijks bekend zijn. “Zoals de grote aandacht voor duurzaamheid. Rusland kent gebieden groter dan Nederland waar bio-brandstoffen als koolzaad worden verbouwd.” Dat de overlegcultuur er minder ontwikkeld is, beschouwt hij soms als een voordeel. “In Rusland kun je meters maken.”

Spaubeck is benieuwd naar de activiteiten van andere Nederlandse instellingen in Rusland. Hij hoopt dat de inventarisatie door het NESO-kantoor een beter beeld geeft van het land en de mogelijkheden en dat meer Nederlandse studenten naar Rusland zullen gaan. Ook de andere ‘ervaringsdeskundigen’ denken dat de opening van het NESO-kantoor een gunstig effect zal hebben op de Nederlands-Russische onderwijssamenwerking, ondanks de duidelijk aanwezige concurrentie. “Niet geschoten is altijd mis”, meent Linda Beijlsmit van CROSS. “In hun oriëntatie op buitenlandse studies kunnen Russische studenten nu mooi Nederland meenemen. Russen zijn gevoelig voor status en volgens het OECD-rapport staan we er goed op. Dat moeten we benadrukken. Ze moeten weten wat er te halen valt.”

auteur: Vera Ros

Bron: www.transfermagazine.nl

↑Nieuws↑
Adres:
Hogehilweg 19
1101 CB Amsterdam
The Netherlands
Tel:
+31 (0) 203 697 652
Fax:
+31 (0) 453 700 324
Top