Beginpagina TITEL IV. SCHENGEN-INFORMATIESYSTEEM
De partners van deze website verlenen juridische en zakelijke diensten aan zowel Nederlandse als Internationale ondernemingen. Business Legal Consultancy vormt een marketing- en communicatieverlengstuk van de partners voor het verlenen van juridisch en zakelijk advies alsmede bijstand aan nationaal en internationaal opererende bedrijven.

TITEL IV. SCHENGEN-INFORMATIESYSTEEM

TITEL IV. SCHENGEN-INFORMATIESYSTEEM

HOOFDSTUK 1. INSTELLING VAN HET SCHENGEN-INFORMATIESYSTEEM

Artikel 92

1. De Overeenkomstsluitende Partijen richten in en onderhouden een gemeenschappelijk informatiesysteem, hierna te noemen Schengen-informatiesysteem, dat bestaat uit een nationaal deel bij elk der Overeenkomstsluitende Partijen en een technisch ondersteunende functie. Door middel van het Schengen-informatiesysteem staan signaleringen van personen en voorwerpen via geautomatiseerde bevraging ter beschikking van de door de Overeenkomstsluitende Partijen aangewezen autoriteiten bij de uitoefening, naar nationaal recht, van grenscontroles aan de buitengrens en andere politie- en douanecontroles in het binnenland, alsmede, voor zover het uitsluitend de in artikel 96 bedoelde categorie van signaleringen betreft, ten behoeve van de visumverleningsprocedure, de afgifte van verblijfstitels en de toepassing van het vreemdelingenrecht uit hoofde van de bepalingen van deze Overeenkomst inzake het personenverkeer.

2. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen richt in en onderhoudt, voor haar rekening en risico, haar nationale deel van het Schengeninformatiesysteem waarvan het gegevensbestand door gebruikmaking van de technisch ondersteunende functie inhoudelijk identiek is aan het gegevensbestand van het nationale deel van elke andere Overeenkomstsluitende Partij. Ten einde de in lid 3 van dit artikel bedoelde overdracht van informatie op snelle en efficiлnte wijze te doen plaatsvinden, conformeert elke Overeenkomstsluitende Partij zich bij de inrichting van haar nationale deel aan de door de Overeenkomstsluitende Partijen gemeenschappelijk vastgestelde protocollen en procedures ten aanzien van de technisch ondersteunende functie. Het gegevensbestand van elk nationaal deel strekt, binnen het grondgebied van de onderscheiden Overeenkomstsluitende Partijen, tot geautomatiseerde bevraging. Bevraging van het gegevensbestand van het nationale deel van andere Overeenkomstsluitende Partijen wordt uitgesloten.

3. De Overeenkomstsluitende Partijen richten in en onderhouden, voor gemeenschappelijke rekening en risico, de technisch ondersteunende functie van het Schengen-informatiesysteem. De Franse Republiek is verantwoordelijk voor de technisch ondersteunende functie; deze wordt ingericht in Straatsburg. De technisch ondersteunende functie omvat een gegevensbestand waarmee de gegevensbestanden van de nationale delen door de on-line overdracht van informatie identiek gehouden worden. In het gegevensbestand van de technisch ondersteunende functie worden signaleringen van personen en voorwerpen opgenomen, voor zover deze tot alle Overeenkomstsluitende Partijen zijn gericht. Het bestand van de technisch ondersteunende functie bevat, afgezien van het bepaalde in dit artikel en het bepaalde in artikel 113, lid 2, geen verdere gegevens.

HOOFDSTUK 2. FUNCTIONEREN EN GEBRUIK VAN HET SCHENGEN-INFORMATIESYSTEEM

Artikel 93

Het Schengen-informatiesysteem heeft tot doel, in overeenstemming met het bepaalde in deze Overeenkomst, binnen het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen met behulp van de via dit systeem verstrekte informatie de openbare orde en veiligheid, met inbegrip van de veiligheid van de Staat en de toepassing van de bepalingen inzake het personenverkeer van deze Overeenkomst, te doen handhaven.

Artikel 94

1. Het Schengen-informatiesysteem bevat uitsluitend de door elk der Overeenkomstsluitende Partijen aangeleverde categorieлn van gegevens die voor de in de artikelen 95 tot en met 100 genoemde doeleinden noodzakelijk zijn. De signalerende Overeenkomstsluitende Partij gaat na, of het belang van de zaak opneming van de signalering in het Schengen-informatiesysteem rechtvaardigt.

2. De categorieлn van gegevens zijn:

a. de gesignaleerde personen;

b. de in artikel 100 genoemde voorwerpen en de in artikel 99 genoemde voertuigen.

3. Voor personen worden hooguit onderstaande gegevens opgenomen:

a. naam en voornaam, in voorkomend geval een alias afzonderlijk;

b. bijzondere onveranderlijke en objectieve fysieke kenmerken;

c. voorletter van de tweede voornaam;

d. geboorteplaats en-datum;

e. geslacht;

f. nationaliteit;

g. bejegeningsgegevens gewapend";

h. bejegeningsgegevens gewelddadig";

i. reden van signalering;

j. de te nemen actie.

Andere gegevens, in het bijzonder de gegevens die zijn genoemd in artikel 6, eerste volzin, van het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 tot bescherming van het individu in verband met de geautomatiseerde registratie van persoonsgegevens, mogen niet worden opgenomen.

4. Wanneer een Overeenkomstsluitende Partij een signalering overeenkomstig de artikelen 95, 97 of 99 in strijd acht met haar nationale recht, internationale verplichtingen of wezenlijke nationale belangen, kan zij alsnog de signalering in het bestand van haar nationale deel van het Schengen-informatiesysteem doen markeren, zodat de gevraagde actie op haar grondgebied niet wordt uitgevoerd op grond van signalering. Met de overige Overeenkomstsluitende Partijen dient hierover overleg te worden gepleegd. Indien de signalerende Overeenkomstsluitende Partij de signalering niet intrekt, blijft voor de overige Overeenkomstsluitende Partijen de signalering onverminderd van kracht.

Artikel 95

1. Gegevens over personen om wier aanhouding ter fine van uitlevering wordt verzocht, worden op verzoek van de justitiele autoriteiten van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij opgenomen.

2. Vууr de signalering gaat de signalerende Overeenkomstsluitende Partij na of aanhouding op grond van het nationale recht van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partijen is toegestaan. Wanneer de signalerende Overeenkomstsluitende Partij twijfel heeft, is zij verplicht de betrokken Overeenkomstsluitende Partijen vooraf te raadplegen. Gelijktijdig met de signalering doet de signalerende Overeenkomstsluitende Partij de aangezochte Overeenkomstsluitende Partijen zo spoedig mogelijk mededeling van onderstaande informatie, welke voor de ten grondslag liggende feiten van wezenlijk belang is:

a. de om aanhouding verzoekende autoriteit;

b. het bestaan van een bevel tot aanhouding of van een akte die dezelfde kracht heeft, of van een voor tenuitvoerlegging vatbaar vonnis;

c. de aard en de wettelijke omschrijving van het strafbaar feit;

d. een omschrijving van de omstandigheden waaronder het strafbaar feit is begaan, met inbegrip van tijd, plaats en de mate van betrokkenheid van de gesignaleerde persoon bij het strafbaar feit;

e. voor zover mogelijk de gevolgen van het strafbaar feit.

3. Een aangezochte Overeenkomstsluitende Partij kan de signalering in het bestand van haar nationale deel van het Schengen-informatiesysteem doen markeren, zodat tot op het tijdstip van verwijdering van de markering niet op grond van de signalering tot aanhouding wordt overgegaan. De markering dient uiterlijk vierentwintig uren na opneming van de signalering te worden verwijderd, tenzij de desbetreffende Partij de gevraagde aanhouding om juridische of bijzondere opportuniteitsredenen afwijst. Bij hoge uitzondering kan wegens het complexe karakter van de aan de signalering ten grondslag liggende feiten deze termijn tot een week worden uitgebreid. Ongeacht een markering of afwijzende beslissing blijven de overige Overeenkomstsluitende Partijen bevoegd de door middel van de signalering gevraagde aanhouding te verrichten.

4. Wanneer een Overeenkomstsluitende Partij wegens bijzondere spoed om onmiddellijke opsporing verzoekt, gaat de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij na of zij van markering kan afzien. De aangezochte Overeenkomstsluitende Partij treft de nodige voorzieningen, opdat in geval van instemming met de signalering aan de gevraagde aanhouding onverwijld uitvoering kan worden gegeven.

5. Wanneer aanhouding wegens een nog niet-beлindigde toetsing of wegens een afwijzende beslissing door een aangezochte Overeenkomstsluitende Partij niet mogelijk is, dient deze de signalering als een signalering ter fine van mededeling van de verblijfplaats te behandelen.

6. De aangezochte Overeenkomstsluitende Partijen geven uitvoering aan de op grond van de signalering gevraagde actie overeenkomstig de geldende uitleveringsverdragen en met inachtneming van het nationale recht. Zij zijn niet tot uitvoering van de gevraagde actie verplicht wanneer de gesignaleerde persoon een eigen onderdaan is, daargelaten de mogelijkheid om naar nationaal recht zelf tot aanhouding over te gaan.

Artikel 96

1. Gegevens over vreemdelingen die ter fine van weigering van toegang worden gesignaleerd, worden opgenomen op grond van een nationale signalering ingevolge een door de bevoegde administratieve of strafrechtelijke autoriteiten met inachtneming van de nationale wettelijke procedurevoorschriften genomen beslissing.

2. De beslissingen kunnen zijn gegrond op het gevaar voor de openbare orde en veiligheid of de nationale veiligheid dat de aanwezigheid van een vreemdeling op het nationale grondgebied kan opleveren.

Dit kan in het bijzonder het geval zijn bij:

a. een vreemdeling die is veroordeeld wegens een strafbaar feit dat met een vrijheidsstraf van ten minste een jaar is strafbaar gesteld;

b. een vreemdeling te wiens aanzien er een ernstig vermoeden bestaat dat hij zware misdrijven, waaronder die bedoeld in artikel 71 heeft gepleegd, of te wiens aanzien er concrete aanwijzingen zijn dat hij voornemens is dergelijke misdrijven of feiten op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij te plegen.

3. De beslissingen kunnen eveneens zijn gegrond op het feit dat ten aanzien van de vreemdeling een niet-opgeschorte of niet-ingetrokken maatregel tot verwijdering, terugwijzing of uitwijzing is genomen die een verbod op binnenkomst, of in voorkomend geval, een verbod op verblijf behelst of daarvan vergezeld gaat, om reden van overtreding van de nationale bepalingen inzake de binnenkomst en het verblijf van vreemdelingen.

Artikel 97

Gegevens over vermiste personen of personen die ter bescherming van zichzelf of ter voorkoming van gevaar op last van de bevoegde autoriteit of van de bevoegde rechter van de signalerende Overeenkomstsluitende Partij voorlopig in bewaring moeten worden gesteld, worden opgenomen, opdat de politie-autoriteiten aan de signalerende Overeenkomstsluitende Partij de verblijfplaats mededelen, dan wel de persoon in bewaring kunnen stellen, ten einde verdere doorreis te beletten, voor zover dit op grond van het nationale recht is toegestaan. Dit geldt in het bijzonder voor minderjarigen en voor personen die op last van een bevoegde autoriteit tegen hun wil in een inrichting moeten worden opgenomen. Bij vermiste meerderjarigen is voor mededeling de instemming van de betrokken persoon vereist.

Artikel 98

1. Gegevens over getuigen, alsmede over personen die door de justitiele autoriteiten in het kader van een strafprocedure zijn opgeroepen wegens feiten waarvoor zij worden vervolgd, dan wel personen aan wie een vonnis of een oproep tot het ondergaan van een vrijheidsstraf dient te worden betekend, worden op verzoek van de bevoegde justitiele autoriteiten opgenomen ter fine van mededeling van de woon- of verblijfplaats.

2. De verzochte informatie wordt aan de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij volgens het nationale recht en de geldende verdragen inzake rechtshulp in strafzaken medegedeeld.

Artikel 99

1. Gegevens over personen of voertuigen worden met inachtneming van het nationale recht van de signalerende Overeenkomstsluitende Partij hetzij ter fine van onopvallende, hetzij ter fine van gerichte controle overeenkomstig het bepaalde in lid 5 opgenomen.

2. Een dergelijke signalering is toegestaan met het oog op het beletten van strafbare feiten en ter voorkoming van gevaar voor de openbare veiligheid, indien

a. er concrete aanwijzingen zijn, op grond waarvan kan worden aangenomen dat de betrokken persoon in aanzienlijke mate bijzonder ernstige misdrijven beraamt of pleegt, dan wel

b. de algemene beoordeling van de betrokken persoon, vooral op grond van de door hem gepleegde strafbare feiten, doet verwachten dat hij bijzonder ernstige misdrijven zal blijven plegen.

3. Voorts is signalering, voor zover dat krachtens het nationale recht is toegestaan, op verzoek van de voor de veiligheid van de Staat bevoegde diensten mogelijk, indien er concrete aanwijzingen voor bestaan dat de in lid 4 genoemde gegevens met het oog op de voorkoming van een ernstige, van de desbetreffende persoon uitgaande bedreiging, dan wel van andere ernstige gevaren voor de interne of externe veiligheid van de Staat noodzakelijk zijn. De signalerende Overeenkomstsluitende Partij is verplicht de overige Overeenkomstsluitende Partijen vooraf te raadplegen.

4. Op basis van de onopvallende controle kunnen bij grenscontroles of andere politie- en douanecontroles in het binnenland de onderstaande gegevens of een deel daarvan worden verzameld en aan de signalerende autoriteit worden medegedeeld:

a. aantreffen van de gesignaleerde persoon of van het gesignaleerde voertuig;

b. plaats, tijd van of aanleiding voor de controle;

c. reisroute en bestemming;

d. begeleidende personen of inzittenden;

e. gebruikt voertuig;

f. meegenomen voorwerpen;

g. omstandigheden waaronder de persoon of het voertuig zijn aangetroffen.

Bij het verzamelen van deze gegevens dient er op te worden toegezien dat het onopvallende karakter van de controle niet in het gedrang komt.

5. Bij de in lid 1 genoemde gerichte controle kunnen met inachtneming van de nationale wetgeving voor het bereiken van de in de leden 2 en 3 genoemde doelstellingen de personen, voertuigen of meegenomen voorwerpen worden onderzocht. Voor zover gerichte controle naar het recht van een Overeenkomstsluitende Partij niet is toegestaan, wordt deze vorm van controle door deze Partij automatisch in een verzoek tot onopvallende controle omgezet.

6. Een aangezochte Overeenkomstsluitende Partij kan de signalering in het bestand van haar nationale deel van het Schengen-informatiesysteem doen markeren, zodat tot op het tijdstip van verwijdering van de markering niet op grond van de signalering ter fine van onopvallende of gerichte controle tot actie wordt overgegaan. De markering dient uiterlijk vierentwintig uren na opneming van de signalering te worden verwijderd, tenzij de desbetreffende Partij de gevraagde actie om juridische of bijzondere opportuniteitsredenen afwijst. Ongeacht een markering of afwijzende beslissing blijven de overige Overeenkomstsluitende Partijen bevoegd om de door middel van de signalering gevraagde actie te verrichten.

Artikel 100

1. Gegevens over voorwerpen die met het oog op inbeslagneming of als bewijsmiddel in een strafprocedure worden gezocht, worden in het Schengen-informatiesysteem opgenomen.

2. Blijkt uit een bevraging dat er met betrekking tot een aangetroffen voorwerp een signalering bestaat, dan neemt de autoriteit die zulks heeft geconstateerd, contact op met de signalerende autoriteit, ten einde de nodige maatregelen overeen te komen. Daartoe mogen overeenkomstig deze Overeenkomst eveneens persoonsgegevens worden verstrekt. De Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied het voorwerp is aangetroffen, neemt de nodige maatregelen overeenkomstig het nationaal recht.

3. Onderstaande categorieлn van voorwerpen worden opgenomen:

a. gestolen, verduisterde of anderszins vermiste motorvoertuigen met een cylinderinhoud van meer dan 50 cc;

b. gestolen, verduisterde of anderszins vermiste aanhangers en caravans met een ledig gewicht van meer dan 750 kg;

c. gestolen, verduisterde of anderszins vermiste vuurwapens;

d. gestolen, verduisterde of anderszins vermiste blanco documenten;

e. gestolen, verduisterde of anderszins vermiste op naam gestelde identiteitsdocumenten (paspoorten, identiteitskaarten, rijbewijzen);

f. identificeerbare bankbiljetten.

Artikel 101

1. Uitsluitend de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor

a. grenscontroles,

b. andere politie- en douanecontroles in het binnenland, en de uitoefening van coцrdinerende functies terzake,

verkrijgen toegang tot de in het Schengen-informatiesysteem opgenomen gegevens en zijn tot directe bevraging bevoegd.

2. Bovendien komt de toegang tot directe bevraging van de gegevens bedoeld in artikel 96 toe aan de voor de visumverlening bevoegde autoriteiten, de voor de behandeling van de visumaanvragen verantwoordelijke centrale autoriteiten, de voor afgifte van verblijfstitels bevoegde autoriteiten, alsmede aan de vreemdelingendiensten ten behoeve van de toepassing van de bepalingen van deze Overeenkomst inzake het personenverkeer. De toegang tot de gegevens wordt overeenkomstig het nationaal recht van iedere Overeenkomstsluitende Partij geregeld.

3. De gebruikers mogen slechts de gegevens bevragen die voor het vervullen van hun taak noodzakelijk zijn.

4. Iedere Overeenkomstsluitende Partij doet het Uitvoerend Comité mededeling van de lijst van bevoegde autoriteiten die tot directe bevraging van de in het Schengen-informatiesysteem opgenomen gegevens gemachtigd zijn; hierbij worden voor elk der autoriteiten de gegevens vermeld welke voor de uitoefening van haar taak voor bevraging toegankelijk zijn.

HOOFDSTUK 3. BESCHERMING VAN PERSOONSGEGEVENS EN GEGEVENSBEVEILIGING MET BETREKKING TOT HET SCHENGEN-INFORMATIESYSTEEM

Artikel 102

1. De Overeenkomstsluitende Partijen mogen de in de artikelen 95 tot en met 100 voorziene gegevens slechts gebruiken voor het doel waarvoor de daarin bedoelde signaleringen zijn gedaan.

2. De gegevens mogen slechts voor technische doeleinden worden verveelvoudigd, voor zover dit voor directe bevraging door de autoriteiten als bedoeld in artikel 101 noodzakelijk is. Signaleringen van andere Overeenkomstsluitende Partijen mogen niet uit het bestand van het nationale deel van het Schengen-informatiesysteem in andere nationale gegevensbestanden worden overgenomen.

3. Afwijking van het bepaalde in lid 1 is slechts toegestaan, voor zover de door middel van een bepaalde signalering verstrekte gegevens worden gebruikt voor doelstellingen welke met signalering uit hoofde van een der artikelen 95 tot en met 100 kunnen worden beoogd en indien dit voor het voorkomen van een ernstig en onmiddellijk dreigend gevaar voor de openbare orde en veiligheid of om ernstige redenen verband houdende met de veiligheid van de Staat, dan wel ter voorkoming van een ernstig strafbaar feit noodzakelijk is. Daartoe dient vooraf de toestemming van de signalerende Overeenkomstsluitende Partij te worden verkregen.

4. De gegevens mogen in geen geval voor administratieve doeleinden worden gebruikt. In afwijking daarvan mogen de overeenkomstig artikel 96 opgenomen gegevens naar het nationale recht van iedere Overeenkomstsluitende Partij slechts voor de uit artikel 101, lid 2, voortvloeiende doeleinden worden gebruikt.

5. Gebruik dat in strijd is met het bepaalde in de leden 1 tot en met 4 wordt naar nationaal recht aangemerkt als afwijking van doelbinding.

artikel 102 bis

1. Niettegenstaande artikel 92, lid 1, artikel 100, lid 1, artikel 101, leden 1 en 2, en artikel 102, leden 1, 4 en 5, hebben de diensten die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen voor motorvoertuigen zoals bedoeld in Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen[1]), recht op toegang tot de volgende gegevens in het Schengeninformatiesysteem enkel en alleen om na te gaan of voertuigen die ter registratie worden aangemeld, niet gestolen, verduisterd of anderszins vermist zijn:

a. gegevens over gestolen, verduisterde of anderszins vermiste motorvoertuigen met een cilinderinhoud van meer dan 50 cc;

b. gegevens over gestolen, verduisterde of anderszins vermiste aanhangers en caravans met een ledig gewicht van meer dan 750 kg;

c. gegevens over gestolen, verduisterde, anderszins vermiste of ongeldig gemaakte voertuigregistratiebewijzen en voertuigkentekenplaten;

Onverminderd lid 2 wordt de toegang tot deze gegevens voor deze diensten geregeld bij nationaal recht.

2. Als in lid 1 bedoelde diensten overheidsdiensten zijn, hebben zij het recht de in dat lid genoemde gegevens in het Schengeninformatiesysteem rechtstreeks te bevragen.

Als in lid 1 bedoelde diensten geen overheidsdiensten zijn, hebben zij alleen toegang tot de in dat lid genoemde gegevens in het Schengeninformatiesysteem via een autoriteit in de zin van artikel 101, lid 1. Die autoriteit heeft het recht de gegevens rechtstreeks te bevragen en ze aan die diensten door te geven.

De betrokken lidstaat ziet erop toe dat die diensten en de werknemers daarvan verplicht zijn eventuele beperkingen ten aanzien van het gebruik van de gegevens die door de openbare autoriteit worden verstrekt, in acht te nemen.

3. Artikel 100, lid 2, is niet van toepassing op de bevraging van gegevens overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. Op de melding aan de politiлle of justitiele autoriteiten van informatie die bij bevraging van het Schengeninformatiesysteem aan het licht is gekomen en op grond waarvan een strafbaar feit wordt vermoed door de in lid 1 bedoelde diensten, is het nationale recht van toepassing.

4. Na de bij artikel 115 van deze overeenkomst opgerichte gemeenschappelijke controleautoriteit te hebben geraadpleegd over de regels inzake gegevensbescherming, brengt de Raad jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement over de toepassing van dit artikel. Dit verslag bevat informatie en statistische gegevens betreffende het gebruik en de resultaten van de toepassing van dit artikel en geeft aan hoe de regels voor de gegevensbescherming zijn toegepast.

Artikel 103

Elk der Overeenkomstsluitende Partijen waarborgt, dat gemiddeld iedere tiende verstrekking van persoonsgegevens door de bewerker in het nationale deel van het Schengen-informatiesysteem wordt vastgelegd met het oog op controle op de toelaatbaarheid van de bevraging. Vastlegging mag alleen voor dit doel geschieden en wordt na zes maanden verwijderd.

Artikel 104

1. Het nationale recht van de signalerende Overeenkomstsluitende Partij is op de bevoegdheid tot signalering van toepassing, tenzij in deze Overeenkomst beperkender voorwaarden daaraan zijn gesteld.

2. Voorzover in deze Overeenkomst niet in een bijzondere regeling is voorzien, is het recht van de onderscheiden Overeenkomstsluitende Partijen op de in hun nationale deel van het Schengen-informatiesysteem opgenomen gegevens van toepassing.

3. Voor zover in deze Overeenkomst niet in een bijzondere regeling voor de uitvoering van de in de signalering gevraagde actie is voorzien, is het recht van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij die de actie uitvoert, van toepassing. Voor zover in deze Overeenkomst in bijzondere regelingen voor de uitvoering van de in de signalering gevraagde actie is voorzien, worden de desbetreffende bevoegdheden door het nationale recht van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij afgebakend. Wanneer de gevraagde actie niet kan worden uitgevoerd, doet de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij onverwijld daarvan mededeling aan de signalerende Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 105

De signalerende Overeenkomstsluitende Partij is verantwoordelijk voor de juistheid en actualiteit van de gegevens, alsmede voor de rechtmatige opneming van de gegevens in het Schengen-informatiesysteem.

Artikel 106

1. Alleen de signalerende Overeenkomstsluitende Partij is bevoegd de door haar ingevoerde gegevens te wijzigen, aan te vullen, te verbeteren of te verwijderen.

2. Wanneer een der Overeenkomstsluitende Partijen die niet de signalering heeft aangeleverd, aanwijzingen heeft dat gegevens onjuist zijn of onrechtmatig werden opgenomen, doet zij daarvan zo spoedig mogelijk mededeling aan de signalerende Overeenkomstsluitende Partij, die verplicht is de mededeling onverwijld te toetsen en, zo nodig, de gegevens onverwijld te verbeteren of te verwijderen.

3. Indien de Overeenkomstsluitende Partijen geen overeenstemming kunnen bereiken, wordt het geval door de Overeenkomstsluitende Partij die niet de signalering heeft aangeleverd, voor advies aan de gemeenschappelijke controle-autoriteit als bedoeld in artikel 115, lid 1, voorgelegd.

Artikel 107

Wanneer van een persoon reeds een signalering in het Schengen-informatiesysteem is opgenomen, treft de Overeenkomstsluitende Partij die een nieuwe signalering opneemt, met de Overeenkomstsluitende Partij die de eerste signalering heeft opgenomen, een regeling omtrent de opneming van de signaleringen. De Overeen-komstsluitende Partijen kunnen hieromtrent ook algemene regelingen treffen.

Artikel 108

1. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen wijst een instantie aan die voor het nationale deel van het Schengen-informatiesysteem centraal verantwoordelijk is.

2. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen verricht haar signaleringen door tussenkomst van deze instantie.

3. Deze instantie is verantwoordelijk voor de goede werking van het nationale deel van het Schengen-informatiesysteem en treft de nodige maatregelen ten behoeve van de naleving van de bepalingen van deze Overeenkomst.

4. De Overeenkomstsluitende Partijen doen elkaar door tussenkomst van de depositaris mededeling van de in lid 1 bedoelde instantie.

Artikel 109

1. Het recht van eenieder om van de hem betreffende in het Schengen-informatiesysteem opgenomen gegevens kennis te nemen, wordt uitgeoefend overeenkomstig het recht van de Overeenkomstsluitende Partij bij welke de kennisneming wordt verlangd. Voorzover het nationale recht daarin voorziet, beslist de nationale controle-autoriteit als bedoeld in artikel 114, lid 1, of en op welke wijze kennisneming kan worden verleend. Een Overeenkomstsluitende Partij die de signalering niet zelf heeft aangeleverd, mag slechts kennisneming van gegevens toestaan, voor zover zij de signalerende Overeenkomstsluitende Partij vooraf de gelegenheid heeft geboden dienaangaande een standpunt te bepalen.

2. De kennisneming wordt de betrokkene geweigerd, wanneer dit voor een rechtmatige, uit de signalering voortvloeiende taakuitoefening of ter bescherming van de rechten en vrijheden van derden onontbeerlijk is. Zij wordt steeds geweigerd hangende een signalering ter fine van onopvallende controle.

Artikel 110

Eenieder heeft het recht hem betreffende onjuiste gegevens te doen verbeteren of onrechtmatig opgenomen gegevens te doen verwijderen.

Artikel 111

1. Eenieder heeft het recht op het grondgebied van elk der Overeenkomstsluitende Partijen bij de naar nationaal recht bevoegde rechter of instantie een beroep in te stellen wegens een hem betreffende signalering, in het bijzonder met het oog op verbetering, verwijdering, kennisneming of schadevergoeding.

2. De Overeenkomstsluitende Partijen verbinden zich ertoe wederzijds de onherroepelijke beslissingen van de in lid 1 bedoelde rechters of instanties ten uitvoer te leggen. Het bepaalde in artikel 116 blijft onverlet.

Artikel 112

1. De in het Schengen-informatiesysteem voor de signalering van personen opgenomen persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan nodig is voor het nagestreefde doel. Uiterlijk drie jaren na het tijdstip van opneming dient de signalerende Overeenkomstsluitende Partij de noodzaak van verdere bewaring te toetsen. Voor de in artikel 99 bedoelde signaleringen beloopt deze termijn een jaar.

2. Elk der signalerende Overeenkomstsluitende Partijen kan kortere toetsingstermijnen naar nationaal recht vaststellen.

3. Vanuit de technisch ondersteunende functie van het Schengeninformatiesysteem wordt de signalerende Overeenkomstsluitende Partij een maand op voorhand automatisch mededeling gedaan van de in het systeem geprogrammeerde verwijdering.

4. De signalerende Overeenkomstsluitende Partij kan vууr het verstrijken van de toetsingstermijn tot handhaving van de signalering besluiten, indien dit voor het met de signalering nagestreefde doel vereist is. Verlenging van de signalering dient met behulp van de technisch ondersteunende functie te geschieden. Het bepaalde in lid 1 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 113

1. Andere gegevens dan die bedoeld in artikel 112 worden niet langer dan tien jaren bewaard. Gegevens over afgegeven identiteitsdocumenten en identificeerbare bankbiljetten worden niet langer dan vijf jaren bewaard. Gegevens over motorvoertuigen, aanhangers en caravans worden niet langer dan drie jaren bewaard.

2. De uit het bestand van de technisch ondersteunende functie verwijderde gegevens worden nog een jaar bewaard. Zij kunnen tijdens deze periode slechts voor controle achteraf op de juistheid daarvan of de rechtmatigheid van de opneming worden gebruikt. Na deze periode dienen de gegevens te worden vernietigd.

Artikel 114

1. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen voorziet in een controle-autoriteit, die tot taak heeft overeenkomstig het nationale recht op onafhankelijke wijze toezicht te houden op het bestand van het nationale deel van het Schengen-informatiesysteem en na te gaan of door registratie en gebruik van de in het Schengen-informatiesysteem opgenomen gegevens de rechten van de geregistreerde personen niet worden geschaad. De controle-autoriteit heeft hiertoe toegang tot het bestand van het nationale deel van het Schengen-informatiesysteem.

2. Eenieder heeft het recht bij de controle-autoriteiten een verzoek in te dienen ter toetsing van de hem betreffende in het Schengen-informatiesysteem opgenomen gegevens, alsmede van het gebruik daarvan. Dit recht wordt uitgeoefend overeenkomstig het nationale recht van de Overeenkomstsluitende Partij bij welke het verzoek is ingediend. Wanneer de gegevens door een andere Overeenkomstsluitende Partij zijn aangeleverd, geschiedt de controle in nauw overleg met de controle-autoriteit van die Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 115

1. Voor het toezicht op de technisch ondersteunende functie van het Schengen-informatiesysteem is er een gemeenschappelijke controle-autoriteit, waarin de onderscheiden nationale controle-autoriteiten ieder door twee personen zijn vertegenwoordigd. Iedere Overeenkomstsluitende Partij heeft bij stemming een stem. De controle geschiedt overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst, van het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 tot bescherming van het individu in verband met de geautomatiseerde registratie van persoonsgegevens en met inachtneming van Aanbeveling R (87) 15 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa van 17 september 1987 tot regeling van het gebruik van persoonsgegevens op politieel gebied en met inachtneming van het nationale recht van de voor de technisch ondersteunende functie verantwoordelijke Overeenkomstsluitende Partij.

2. Met betrekking tot de technisch ondersteunende functie heeft de gemeenschappelijke controle-autoriteit tot taak de juiste toepassing van de bepalingen van deze Overeenkomst te toetsen. Zij heeft hiertoe toegang tot het gegevensbestand van de technisch ondersteunende functie.

3. De gemeenschappelijke controle-autoriteit is tevens bevoegd een onderzoek in te stellen naar toepassings- of interpretatiemoeilijkheden die bij de werking van het Schengen-informatiesysteem kunnen rijzen, naar problemen verband houdende met het door de nationale controle-autoriteiten op onafhankelijke wijze uitgeoefende toezicht of verleende kennisneming, alsmede geharmoniseerde voorstellen uit te werken, teneinde aan bestaande problemen gemeenschappelijke oplossingen te geven.

4. De gemeenschappelijke controle-autoriteit rapporteert aan de instanties waaraan de nationale controle-autoriteiten rapporteren.

Artikel 116

1. Indien een persoon door de werking van een nationaal bestand van het Schengen-informatiesysteem schade lijdt, is iedere Overeenkomstsluitende Partij te zijnen aanzien naar nationaal recht hiervoor aansprakelijk. Dit is eveneens het geval wanneer de schade door de signalerende Overeenkomstsluitende Partij is veroorzaakt, doordat deze onjuiste gegevens heeft aangeleverd of omdat de opneming onrechtmatig was.

2. Wanneer de gedaagde Overeenkomstsluitende Partij niet de signalerende Overeenkomstsluitende Partij is, dient laatstgenoemde desgevraagd de toegekende schadevergoeding terug te betalen, tenzij de gegevens door de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij in strijd met deze Overeenkomst werden gebruikt.

Artikel 117

1. Iedere Overeenkomstsluitende Partij treft uiterlijk op het tijdstip van inwerkingtreding van deze Overeenkomst in haar nationale wetgeving, met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens in het kader van de toepassing van deze Titel, de nodige maatregelen ter verwezenlijking van een niveau van bescherming van persoonsgegevens dat tenminste gelijk is aan het niveau, dat uit de verwezenlijking van de beginselen die zijn neergelegd in het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 tot bescherming van het individu in verband met de geautomatiseerde registratie van persoonsgegevens voortvloeit en met inachtneming van Aanbeveling R (87) 15 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa van 17 september 1987 tot regeling van het gebruik van persoonsgegevens op politieel gebied.

2. Tot verstrekking van persoonsgegevens als bedoeld in deze Titel mag niet worden overgegaan dan nadat op het grondgebied van de bij de verstrekking betrokken Overeenkomstsluitende Partijen de noodzakelijke bepalingen inzake bescherming van persoonsgegevens als bedoeld in lid 1 in werking zijn getreden.

Artikel 118

1. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen verbindt zich ertoe om voor haar nationale deel van het Schengen-informatiesysteem passende maatregelen te treffen, opdat:

a. onbevoegden de toegang tot de voor de persoonsregistraties gebezigde automatiseringsapparatuur wordt ontzegd (controle op de toegang);

b. wordt voorkomen, dat gegevensdragers door onbevoegden kunnen worden gelezen, gekopieerd, veranderd of verwijderd (controle op de gegevensdragers);

c. onbevoegde opslag in het geheugen, alsmede onbevoegde kennisneming, wijziging of verwijdering van opgeslagen persoonsgegevens wordt voorkomen (controle op de opslag);

d. wordt voorkomen, dat geautomatiseerde registratiesystemen door middel van datatransmissie-apparatuur door onbevoegden kunnen worden gebruikt (controle op de gebruikers);

e. wordt gewaarborgd, dat de personen die tot gebruik van een geautomatiseerd registratiesysteem gemachtigd zijn, uitsluitend toegang hebben tot gegevens waarop hun machtiging betrekking heeft (controle op de toegang);

f. wordt gewaarborgd, dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke instanties persoonsgegevens door middel van datatransmissie-apparatuur kunnen worden overgedragen (controle op de overdracht);

g. wordt gewaarborgd, dat naderhand kan worden nagegaan en vastgesteld welke persoonsgegevens wanneer en door wie in een geautomatiseerd registratiesysteem zijn opgenomen (controle op de opneming);

h. wordt voorkomen, dat bij de overdracht van persoonsgegevens, alsmede bij transport van gegevensdragers de gegevens op onbevoegde wijze worden gelezen, gekopieerd, gewijzigd of verwijderd (controle op het transport).

2. Iedere Overeenkomstsluitende Partij dient bij overdracht van gegevens aan buiten het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen gevestigde instanties bijzondere voorzieningen inzake gegevensbeveiliging te treffen. Hiervan dient aan de gemeenschappelijke controle-autoriteit mededeling te worden gedaan.

3. Iedere Overeenkomstsluitende Partij wijst ten behoeve van de gegevensverwerking in het nationale deel van het Schengen-informatiesysteem slechts personen aan die een passende opleiding hebben genoten en een veiligheidsonderzoek hebben ondergaan.

4. De voor de technisch ondersteunende functie verantwoordelijke Overeenkomstsluitende Partij treft voor deze functie de in de leden 1 tot en met 3 genoemde maatregelen.

HOOFDSTUK 4. VERDELING VAN DE KOSTEN VAN HET SCHENGEN-INFORMATIESYSTEEM

Artikel 119

1. De kosten verbonden aan de inrichting en werking van de technisch ondersteunende functie als bedoeld in artikel 92, lid 3, met inbegrip van de kosten voor de communicatie tussen de nationale delen van het Schengen-informatiesysteem en de technisch ondersteunende functie, worden door de Overeenkomstsluitende Partijen gemeenschappelijk gedragen. Het aandeel van iedere Overeenkomstsluitende Partij in de kosten wordt bepaald aan de hand van het aandeel van ieder van hen in de eenvormige grondslag voor de belasting over de toegevoegde waarde in de zin van artikel 2, lid 1, onder c., van het Besluit van de Raad van Ministers van de Europese Gemeenschappen aangaande het systeem van eigen middelen van de Gemeenschappen van 24 juni 1988.

2. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen draagt de kosten verbonden aan de inrichting en werking van haar nationale deel van het Schengen-informatiesysteem.



[1])
PB L 138 van 1.6.1999, blz. 57. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/127/EG van de Commissie (PB L 10 van 16.1.2004, blz. 29).

Adres:
Hogehilweg 19
1101 CB Amsterdam
The Netherlands
Tel:
+31 (0) 203 697 652
Fax:
+31 (0) 453 700 324
Top