Beginpagina Tweede afdeling A. Bijzondere bepalingen
De partners van deze website verlenen juridische en zakelijke diensten aan zowel Nederlandse als Internationale ondernemingen. Business Legal Consultancy vormt een marketing- en communicatieverlengstuk van de partners voor het verlenen van juridisch en zakelijk advies alsmede bijstand aan nationaal en internationaal opererende bedrijven.

Tweede afdeling A. Bijzondere bepalingen

Tweede afdeling A. Bijzondere bepalingen

Artikel 281a

1. Indien er meer dan 10 000 schuldeisers zijn, behoeven op de staat, welke de schuldenaar krachtens artikel 214 bij zijn verzoek moet overleggen, de namen en woonplaatsen der schuldeisers, alsmede het bedrag der vorderingen van ieder hunner, niet te worden vermeld, doch kan worden volstaan met vermelding van de verschillende groepen van crediteuren, al naar gelang van de aard hunner vorderingen, en van het globale aantal en het globale bedrag van de gezamenlijke vorderingen van iedere groep.

2. Indien het aantal schuldeisers niet meer dan 10 000, doch wel meer dan 5000 bedraagt, kan de rechtbank toestaan dat de schuldenaar een staat overeenkomstig het vorige lid overlegt.

Artikel 281b

1. Indien blijkt dat het aantal schuldeisers meer dan 5000 bedraagt, kan de rechtbank op verzoek van de bewindvoerders de voorzieningen treffen, omschreven in de artikelen 281c-281f.

2. De voorzieningen krachtens de artikelen 281d en e kunnen slechts gezamenlijk worden getroffen.

Artikel 281c

De rechtbank kan bepalen dat de oproepingen van de schuldeisers, bedoeld in de artikelen 215, vierde lid, 216a, tweede lid, tweede zin, 256, tweede lid, en 264, tweede lid, niet bij brieven, doch door aankondigingen in de Staatscourant dan wel in een of meer door de rechtbank aan te wijzen nieuwsbladen zullen plaatsvinden. In dat geval bepaalt de rechtbank tevens op welke datum uiterlijk deze aankondigingen moeten geschieden en welke punten in de aankondigingen moeten worden opgenomen.

Artikel 281d

De rechtbank kan bepalen, dat bepaalde soorten van vorderingen of vorderingen beneden een bepaald bedrag - dat echter niet hoger zal mogen zijn dan 450 - niet op de lijst bedoeld in artikel 259, zullen behoeven te worden geplaatst.

Artikel 281e

1. De rechtbank kan een commissie van vertegenwoordiging benoemen, bestaande uit ten minste 9 leden. Bij de samenstelling van de commissie wordt er op gelet, dat daarin personen zitting hebben die geacht kunnen worden de belangrijkste groepen van de schuldeisers te vertegenwoordigen.

2. Bij de stemmingen, bedoeld in de artikelen 218 en 268, hebben alleen de leden van de commissie stemrecht.

3. Surseance kan niet definitief worden verleend, indien zich daartegen verklaren meer dan een vierde van de ter vergadering, waarin daarover moet worden beslist, verschenen leden der commissie.

4. Tot het aannemen van een akkoord wordt vereist de toestemming van drie vierde van de ter vergadering, waarin daarover moet worden beslist, verschenen leden der commissie. Indien ter vergadering niet ten minste twee derde van de leden verschenen is, wordt de stemming over het akkoord tot een latere dag uitgesteld. Een nadere oproeping van de schuldeisers is niet vereist, doch de leden der commissie zullen door de bewindvoerders bij brieven tot de volgende vergadering worden opgeroepen. In deze vergadering wordt de stemming gehouden onafhankelijk van het aantal verschenen leden der commissie.

5. Voor de toepassing van de artikelen 269, eerste lid, eerste zin, 270 en 272, en voor de overeenkomstige toepassing van artikel 154 wordt telkens in plaats van "schuldeisers" gelezen "leden der commissie" en voor de toepassing van artikel 271 in plaats van "elke schuldeiser": elke schuldeiser en elk lid der commissie.

Artikel 281f

Indien te voorzien is dat er meer dan ййn uitkering aan de schuldeisers zal moeten geschieden, kan de rechtbank bij de homologatie van het akkoord bepalen, dat bij de eerste uitkering aan de schuldeisers een of meer papieren aan toonder zullen worden ter hand gesteld en dat betaling van de volgende uitkeringen uitsluitend door middel van aanbieding van zodanig papier zal kunnen worden gevorderd.

Tweede afdeling B. Van de verlening van surseance van betaling aan een beleggingsonderneming en een financiлle instelling die een verklaring van ondertoezichtstelling heeft of een andere instelling

Artikel 281g

De artikelen 212a, onderdelen b tot en met f, en 212b tot en met 212f zijn van overeenkomstige toepassing op de verlening van surseance van betaling aan:

a. een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;

b. een financiлle instelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht die een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 3:110 heeft;

c. een centrale tegenpartij, indien deze in het kader van deelname aan het systeem op grond van een overboekingsopdracht effectentegoeden verkrijgt;

d. een overheidsinstantie of onderneming met overheidsgarantie;

e. een beleggingsonderneming met zetel in een staat die niet een lidstaat is die haar bedrijf uitoefent vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor, met dien verstande dat:

voor В«artikel 23В» wordt gelezen: artikel 217;

voor В«artikel 24В» wordt gelezen: artikel 228, tweede lid;

voor В«artikel 53, eerste lid,В» wordt gelezen: artikel 234, eerste lid; en

voor В«artikel 54, tweede lid,В» wordt gelezen: artikel 235, tweede lid.

Artikel 281h

Afdeling 3.5.6 van de Wet op het financieel toezicht is van overeenkomstige toepassing op een surseance van betaling die wordt verleend aan een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 1:1 van die wet of een financiлle instelling die een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 3:110 van die wet heeft.

Adres:
Hogehilweg 19
1101 CB Amsterdam
The Netherlands
Tel:
+31 (0) 203 697 652
Fax:
+31 (0) 453 700 324
Top